De kern van Echo zijn
twee verhaallijnen over Victor Roscam. Eén ervan speelt zich af aan het einde
van de jaren tachtig in West-Berlijn, de ander in de moderne tijd. In 1988
vertrekt Victor naar zijn vriend Eno in Berlijn, terwijl hij zijn vriendin
Isabelle en zijn ouders in de veronderstelling laat dat hij zich vijf weken
terugtrekt in een klooster om aan zijn eindexamen te werken. Hij blijft
uiteindelijk twee jaar in Berlijn. In de tegenwoordige tijd is Victor getrouwd
met Isabelle en staat hij aan de vooravond van zijn doorbraak als viroloog. Het
enige wat ontbreekt, is financiering voor zijn onderzoek.
In het boek wordt afgewisseld
tussen het heden en het verleden, waardoor pas langzaam duidelijk wordt wat de
verbinding is tussen de beide verhaallijnen: Juliane. Victor ontmoet haar
tijdens zijn busreis naar Berlijn en heeft een affaire met haar. Jaren later
verschijnt ze in Antwerpen. Ze heeft kanker en is opgegeven door de Duitse
artsen. Ze ziet de viroloog Victor als haar enige hoop. Zo wordt zij zijn
menselijk proefkonijn.
Belangrijk is Victors motivatie als viroloog. Als
zevenjarige heeft hij een schuld op zijn hals gehaald die hij als volwassene
probeert te vereffenen. Zijn poging om Juliane te redden, is een echo uit het
verleden waarin Victor zijn broer probeerde te redden. Hij wil mensen ‘weer in
elkaar zetten’ en waant zelfs een nieuwe verlosser te zijn. Als hij met zijn
demente moeder naar de kerk gaat en een hostie eet, denkt hij:
‘In plaats van ze te laten smelten, vermaal ik de hostie
tussen mijn kiezen en bijt daarbij per ongeluk op mijn tong. Ik proef niks van
het lichaam van de Verlosser, behalve mijn eigen bloed.’
De suggestie is dat het bloed
van Victor onderdeel is van het lichaam van de Verlosser. Zo zijn er meer
passages te vinden waarin Victor zich God waant.
De vraag is hoe betrouwbaar
Victor is als verteller. Naast zijn grootheidswaan, geeft hij er blijk van
droom en werkelijkheid niet uit elkaar te kunnen houden en past hij zijn
verhaal zelfs bewust aan. De passage over de val van de Berlijnse muur wordt
onderbroken door de woorden: ‘Nee, wacht, niet zo. Het moet anders zijn gegaan.
Wacht hoor. Ja, juist.’ Victor haalt met deze woorden onderuit wat hij eerder
heeft verteld. Hij heeft geen problemen met leugens wat blijkt uit het feit dat
hij beweert vijf weken in een klooster te gaan zitten, terwijl hij in
werkelijkheid naar Berlijn gaat. Cruciaal zijn de laatste woorden van het boek:
‘Geloof je wat ik je heb verteld?’
De lezer staat op drijfzand. Zelfs als de lezer het
vertelde als waar aanneemt, dan nog weet hij weinig door het open einde. De
eerste stappen voor een medische doorbraak zijn gezet: Juliane heeft het
experimentele medicijn toegediend gekregen en Victor voert onderhandelingen met
een financierder. Maar gaat dit medicijn Juliane echt redden? Zullen de
onderhandelingen goed verlopen? Zal het medicijn uiteindelijk op de markt
komen? Noem mij een pessimist, maar de titel van het boek doet mij denken dat
Victors poging om iemand te redden voor de tweede keer mis zal lopen. Hij kan
noch zijn broer, noch Juliane, noch de mensheid redden. Echo is een interessant boek, dat juist door de onbetrouwbaarheid
van de verteller stof tot nadenken geeft.
Amsterdam : De Bezige Bij 2016, 253 p. ISBN: 9789023499138.
Distributie: WPG Uitgevers
deze pagina printen of opslaan