Een ode aan de traagheid en aan het zijn zelf, ontdaan van de
rompslomp maar ook van de opwinding van het echte leven. Zo kan je Een goede vriend waarschijnlijk het best
samenvatten. In zijn nieuwe roman neemt Bart Koubaa rustig de tijd en hij
dwingt zijn lezer in datzelfde ritme: kabbelend, badinerend, nooit haastig of
gejaagd. Het lijkt wel een tegengif voor de jachtige tijd waarin we leven. Maar
wordt de lezer ook beloond voor zijn geduld?
Het hoofdpersonage in de roman
(de schrijver zelf?) werkt aan een vertaling van Ali Baba en de veertig rovers en belandt daarvoor via een
schrijversbeurs in Portugal. Aanvankelijk in Lissabon, maar daar moet hij
algauw vertrekken. Uiteindelijk vindt de schrijver onderdak in een klein
appartement in Sesimbra, een klein stadje aan de Portugese kust. Hij heeft
altijd en overal het fotoportret mee van zijn overleden vriend, waarmee hij
conversaties voert. De vertaling blijkt eerder een alibi, Een goede vriend is veel meer een in memoriam voor een veel te
vroeg gestorven vriend, en een portret van diegene die overblijft, op zoek naar
wat hem nog rest in het ondermaanse.
Koubaa roept die sfeer op in
zijn eindeloze beschrijving van de meest alledaagse handelingen en situaties.
Koffie drinken in de Portugese ochtendzon, pastéis
de nata, bestrooid met veel kaneel, geconsumeerd op terrasjes en in
eetgelegenheden allerhande, of soms gewoon op het strand, alle soorten vis van
op de markt, met de recepten die daar bij horen (inktvis in pikante saus en
kikkererwten bijvoorbeeld, of een vissoep met aardappels waarvan het recept
pagina’s lang uit de doeken wordt gedaan).
Het is een indrukwekkend traag
tempo dat Koubaa aan zijn lezers oplegt, en dat mist zijn effect niet. Je waant
je als lezer op de markt waarover hij schrijft, je loopt samen met Koubaa over
het strand waarlangs hij loopt te mijmeren. Geen detail ontsnapt aan het oog
van de schrijver, en daardoor wordt dit boek een leeservaring diepe echt
meevoert naar een andere plek en meer nog naar een ander soort tijd.
Stilistisch gooit hij dus bijwijlen hoge ogen, ook al gaat Koubaa hier en daar
behoorlijk uit de bocht, bijvoorbeeld wanneer hij, steeds op zoek naar nieuwe
adjectieven, het plots heeft over een ‘ochtendkoffieblauwe oceaan’. Toch wel
heel erg vergezocht en dat klopt gewoon niet met de zucht naar helderheid en
zen waardoor dit boek hoofdzakelijk gekenmerkt wordt.
Het slotbeeld van Een goede vriend is prachtig in zijn eenvoud:
de schrijver ligt op zijn rug in een vissersbootje en staart naar de maan. Hij
realiseert zich:
‘Ik lag te kijken naar wat ik
zag zonder verbanden te leggen tussen de sterren en de hemel of de zwakke maan
ertussen. En voor het eerst leek ik te zien wat ik zag, in de volste en ruimste
zin en zonder betekenis, woordspeling of allusie. […] of ik hier nu lag te
dobberen of ergens anders, het deed er niet toe, ik was er, en dat was
voldoende’. En dat was waar het allemaal om draaide: zo weinig, of zoveel.
Amsterdam :
Querido 2016, 269 p. ISBN 9789021403434. Distributie: LMBooks
deze pagina printen of opslaan