In 2015 verscheen van Jan Lauwereys Theorie van de rondworm. Een gedicht. Dat was een verhalende poëziebundel over een onderzoeker die te vroeg uit de metro stapt, een meisje in de gaten krijgt, haar volgt tot in de bar waar ze werkt en daar een ongeval veroorzaakt met een eetstokje: hij steekt er een rivaal mee in het oog. Datzelfde verhaal vormt het uitgangspunt van de vorig jaar verschenen roman Iets in ons boog diep.
Professor moleculaire biologie Yuji Kohara is verstrooid en
verlaat zijn metrotoestel een halte te vroeg, met dezelfde tragische
gebeurtenissen tot gevolg. In het gedicht bleef het bij dit enigszins
kolderieke voorval; de krioelende rondwormen – wezens zonder veel verstand –
kon je begrijpen als een metafoor voor de zinsverbijstering die zich van het
hoofdpersonage meester had gemaakt. In de roman staan de banale toevalligheid
van het vroegtijdige afstappen en de impulsieve actie die daarop volgt niet
meer op zichzelf. Ze blijken een existentiële crisis in gang te zetten die
uiteindelijk zal resulteren in een aantal beslissingen met verstrekkende
gevolgen.
We
zien Kohara in zijn thuissituatie: na de dood van zijn vrouw woont hij samen
met zijn dochter en zijn moeder op een appartement. En we zien hem op de
universiteit, waar hij zich inzet voor een nogal dubieus onderzoek met wormen.
Noch privé noch professioneel lijkt hij helemaal gelukkig – hij moddert maar
wat aan. Zijn wetenschappelijke werk schiet niet op, zijn lessen zijn beneden
peil, hij kan maar geen vaste aanstelling verwerven voor zijn assistente, en
thuis heeft hij te weinig oog voor zijn dochter: dat ze volwassen wordt, gaat
volledig aan hem voorbij. Kohara is niet meer dan een speelbal van de
omstandigheden; hij heeft de greep op zijn leven verloren. Dat wordt heel mooi
duidelijk in een van de laatste scènes, waarin hij met de fiets onderweg is,
niet kan remmen en bijna onder een bestelwagen belandt. Die bijna-doodervaring
doet hem beseffen dat het anders moet. Hij geeft ontslag op het werk en
verhuist samen met zijn dochter, terwijl zijn moeder opnieuw alleen gaat wonen.
Deze man, die zich enigszins vereenzelvigde met zijn onderzoeksonderwerp: de
domme, doelloze worm, neemt het heft weer in eigen handen.
Lauwereyns brengt in deze roman
alle thema’s uit zijn werk samen. Het gaat over biologie en neurowetenschap,
over Japan, over de dolgedraaide wereld die de universiteit is – ook al een
thema in Lauwereyns’ vorige roman Monkey
business – en over zelfmoord. In korte hoofdstukjes krijgen we een inkijk
in de denkwereld van Kohara. Kapitteltjes die eerder essayistisch zijn worden
afgewisseld met stukjes die het verhaal voortgang laten vinden en de
vertelwijze is eerder associatief: het boek springt van het ene onderwerp op
het andere. Het is een manier om de redelijk verwarde gedachtegang van het
personage zo getrouw mogelijk weer te geven. De associatie is overigens een
stijlfiguur waarvan Lauwereyns op wel meer niveaus (en trouwens ook in ander
werk) gretig gebruik maakt. Zo is er bijvoorbeeld de keten rond de letter c.
Dat is niet alleen een aanduiding voor het type worm waarmee Kohara in het labo
werkt, de C. Elegans (de worm ziet er tevens uit zoals de letter!), maar ze
functioneert ook als aanduiding voor de muzieknoot do (de hoge C, die slechts
enkele zangers, zoals de legendarische Luciano Pavarotti, aankunnen), of de
eerste letter van Dantes Comedia (ook een boek over een man ‘op ’t midden van
het levenspad’) enzovoort. Het hele boek zit vol c’s die allerlei
intertekstuele sporen uitzetten. Daarnaast zijn er de cursief gezette passages,
die een soort lyrische blik op de werkelijkheid geven en het meer rationele
discours doorsnijden.
Dat alles levert een atypische, bijzonder fascinerende
roman op die een veelvuldig in de literatuur opgevoerd onderwerp – man met
midlifecrisis – op een heel nieuwe manier brengt. Iets in ons boog diep
is een bijzonder knap geconstrueerd verhaal dat uitzonderlijk rijk is aan
ideeën. Mocht het niet zo’n versleten term zijn voor een dergelijke vernieuwend
boek, je zou het een meesterwerk noemen.
Koppernik,
Amsterdam, 2016, 240 p. ISBN 9789492313133.
Distributie: Elkedagboeken
deze pagina printen of opslaan