Recensenten, bibliotheken en
boekhandels hebben steevast oog voor dezelfde namen en titels. Ons boekbedrijf
is daardoor grotendeels verengd tot een beperkt deel van wat feitelijk
verschijnt (en met enige moeite ook verkrijgbaar is). Dat geldt zeker voor
poëzie. Een heleboel dichters vinden het niet meteen nodig om hun werk te
bundelen, ook al blijven ze naarstig gedichten schrijven en winnen ze geregeld
een prijs in een of andere wedstrijd. Het zorgt voor een zekere waardering,
maar die blijft noodgedwongen kortstondig.
Net daarom is het goed wanneer
een van die betere liefhebbers er toch toe besluit om die jaren van creatieve
arbeid alsnog te bundelen tot een boek. Eddy Vaernewyck (geb. 1962) presenteert
zo voor het eerst de poëtische oogst van vele jaren. Zijn werk verscheen in tal
van tijdschriften en kreeg een aantal keren een bekroning of een speciale
vermelding, onder meer in de wedstrijden van Melopee en Turing (voor dichters
toch niet de minste onderscheidingen, ook al zijn ze onbekend bij het grote
publiek). Nu heeft Vaernewyck beslist zijn beste oogst te bundelen tot Over het geluk van oude zomers, een mooi
uitgegeven geheel. De afzonderlijke gedichten zijn hier ondergebracht in een
aantal reeksen, die samen het poëtische universum van de dichter goed laten
zien.
De
eerste afdelingen bevatten een aantal aangrijpende (en vaak gelauwerde)
gedichten over de ouders. Daarbij verschijnt het dichterlijke ik onafgebroken
mee op de voorgrond, want uiteindelijk is het de relatie met hem die beide
figuren tekent. De vader wordt getoond als een ondoorgrondelijke persoon, die
van over de dood het leven van de ik mee blijft bepalen, ook fysiek: ‘Een vader
die zich in zijn zoon verbergt’, luidt het in een van de verzen. De moeder is
een sterke vrouw, die echter door haar toenemende dementie kindse trekken
begint te krijgen en in feite ook nauwelijks nog bereikbaar wordt voor de ik-figuur.
Deze gedichten zijn niet alleen emotioneel sterk, ze laten ook zien hoe een
mens zijn identiteit slechts verwerft (en verliest) in de onmiddellijke
confrontatie met anderen. Net daardoor overstijgt deze lyriek het narcisme van
veel amateur-dichters in hoge mate.
Diezelfde aandacht voor het
andere en voor de taal als medium is ook merkbaar in de andere reeksen van de
bundel. Niet toevallig laat de dichter zich graag inspireren door de schilders
uit de Leiestreek, met onder meer een aparte reeks die gewijd is aan het werk
van Roger Raveel. Opvallend is wel hoe Vaernewyck de observatie van details
vooral gebruikt om de ervaring te beschrijven van de schilder die het werk tot
stand ziet komen. Dat proces van creatie wordt dan als het ware hernomen door
de toeschouwer, en in zijn spoor de dichter.
De laatste reeksen zijn sterker
autobiografisch, met een aantal in-memoriamgedichten. Hier toont de dichter
vooral zijn zacht-melancholische stem, met veel aandacht voor beeld en ritme.
Het zijn herkenbare verzen over herkenbare ervaringen: het ouder worden, de
herinnering, de dagelijkse dingen die aan het leven kleur geven… Dit is geen
spectaculaire of vernieuwende poëzie, maar een lyriek die het leven in zijn
volheid wil laten zien, die uitdrukking tracht te geven aan heimwee en
menselijke verlangens. Het is de droom van veel dichters en in hun spoor van
tal van poëzielezers. In deze bundel zullen zij beslist hun gading vinden.
Almelo : Scriptomanen 2016, 68 p. ISBN 9789462662179
deze pagina printen of opslaan