‘Verlangen is een overrompelende afwezigheid die heel aanwezig is.
[…] Alleen als je intens verlangt, merk je de afwezigheid van iets op en ervaar
je een gemis. […] Verlangen baart heimwee naar een nog onzichtbare toekomst’.
In zijn derde
roman, Verlangen, exploreert Serge
Simonart de hunkerende gevoelens van het hoofdpersonage Johan voor de
onbereikbare Helena. Het verhaal start op een voor deze thematiek nogal
conventionele wijze. Johan legt uit dat je deze allesoverheersende gevoelens
zelf moet hebben ervaren alvorens je de verwoestende kracht ervan kunt
begrijpen:
‘Je
moet woorden hebben meegemaakt, ze aan den lijve hebben ondervonden, voor je
het gewicht ervan ten volle kan inschatten. Toen ik haar zag, besefte ik waarom
een vrouw soms ‘adembenemend’ wordt genoemd: mijn hart sloeg een slag over, ik
vergat te ademen en moest daardoor even later abrupt naar adem happen’. <br
/>
Simonart wint op die
manier menig lezer voor zich: hij creëert een gevoel van herkenbaarheid en
samenhorigheid, want vrijwel iedereen is al eens door een gevoel van extreem
verlangen overvallen en kan het overweldigende ervan beamen.
Maar dan komt Simonart met een
bijzonder element op de proppen, waardoor de lezer meteen zijn verwachtingen
moet bijstellen. In plaats van zijn verhaal in een prototypische setting te
situeren, kiest Simonart voor een ongewone invalshoek:
‘Ik was veertig en gelukkig en deed niets en niemand kwaad
toen ik een enorme dreun kreeg. Geen klap met fysieke pijn, eerder een scheve
omhelzing van iets dat vormeloos en onzichtbaar was maar zeer aanwezig. Het
haalde me onderuit en het woog. Het deed me duizelen. Zoals zij nu. Maar de
hersenbloeding was assertiever, een arrogante ongenode gast die even achteloos
als ongeduldig de touwtjes doorknipte van de marionet die ik blijkbaar altijd
was’.
Nadat
hij een beroerte heeft gekregen, is Johan verlamd en moet hij in een
revalidatiecentrum verblijven. Hoewel hij geestelijk nog optimaal functioneert,
is hij lichamelijk volledig aan de gunsten van anderen overgeleverd: hij kan
niet meer praten, noch zelfstandig eten of zichzelf voortbewegen. In het
revalidatiecentrum ontmoet Johan opnieuw de vrouw die zowat zijn volledige
leven beheerst heeft, Helena. Zij blijkt eveneens haar portie ongeluk te hebben
gehad, want ook zij zit in een rolstoel en moet in het centrum aan haar
herstelproces werken.
Het boek bestaat uit korte episodes uit Johans leven in het
revalidatiecentrum en herinneringen aan vroeger waarin Helena steevast de
hoofdrol speelde. Vooral die laatste zijn talrijk aanwezig, wat maakt dat de
verhaallijn een andere wending krijgt dan de achterflap suggereert: ‘Het
passionele verlangen woedt nu des te feller omdat ze beiden immobiel zijn na
een onverwachte hersenbloeding’. In plaats van te focussen op het heden en de
mogelijkheden te verkennen van een oplaaiende liefde in een revalidatiecentrum
richt Simonart zijn pijlen vooral op het verleden en hoe Johan toen alles
geprobeerd heeft om Helena voor zich te winnen. En dat is een gemiste kans: de
spanningsboog die aan het begin van het boek wordt gecreëerd, zakt tijdens het
verhaal langzamerhand in elkaar. Hoewel er in het revalidatiecentrum wel sprake
is van schuchtere toenaderingspogingen van Johans kant, wordt die idee niet
verder uitgewerkt. Dat is jammer, want het had een bijzonder originele roman
tot gevolg kunnen hebben. Nu blijft de lezer op zijn honger zitten en leest hij
een verhaal zoals er al zoveel zijn.
De centrale verhaallijn is
bovendien niet het enige wat beter uitgewerkt had kunnen worden, ook op
detailniveau is er ruimte voor verbetering. Dat Simonart de naam Helena niet
lukraak heeft uitgekozen, zou beter tot zijn recht komen wanneer de parallellen
met haar mythologische naamgenote wat explicieter in de verf zouden worden
gezet. In de Griekse mythologie is Helena immers de mooiste vrouw van
Griekenland en zijn talrijke mannen op haar verliefd. Johan zou één van die
mannen kunnen zijn die vruchteloos naar haar hand dongen. Maar een mogelijke
link met de mythologie blijft verzwegen.
Daarnaast is Johan op bepaalde
momenten niet accuraat over wanneer hij precies op Helena verliefd werd. De ene
keer zijn ze amper zeven jaar:
‘Ik was even toen ik op de lagere school bij een
rekenwedstrijd opzettelijk twee fouten maakte zodat Helena, het enige meisje in
de klas dat zo slim was als ik en bovendien het meest betoverende meisje op
deze planeet, kon winnen. Ik liet haar winnen. Maar noch Helena, noch de juf
merkten die galante zelfopoffering op’.
De andere keer zijn ze
zestienjarige pubers:
‘Toen ik hoorde en merkte dat zowat iedereen verliefd was
op Helena, was het al te laat om zelf niet verliefd op haar te worden. Toen ik
zestien was en het pas begon, vreesde ik dat het dadelijk allemaal al voorbij
zou zijn’.
Een
slordigheid van Simonart zelf of net een subtiele toespeling op Johans tanende
geheugen, dat verder in de roman nog even aan bod komt? In het laatste geval
zou dat gegeven consequenter mogen worden opgebouwd.
Ook op stilistisch niveau loopt
een en ander mank. Hoewel Simonart over het algemeen een aangename poëtische
stijl hanteert, gaat ook daar her en der iets mis, bijvoorbeeld in de volgende
zinnen:
‘Helena
bewoog als een oud vrouwtje dat rijdend door de stad zich van geen kwaad bewust
is, terwijl ze een spoor van tilt slaande autobestuurders en blikschade achter
zich laat. Ze liep sierlijk en onbekommerd, als een gazelle die nog nooit een
luipaard heeft gezien’.
De metafoor van een oud vrouwtje dat sierlijk en
onbekommerd de stad doorkruist, is zelfs in het geval van de immer galante
Helena ongeloofwaardig en wekt bij de lezer ergernissen op.
Verlangen presenteert zich aanvankelijk als een veelbelovende en
originele roman. Simonart kan die belofte helaas niet waarmaken: de spanning
die hij aan het begin van de roman weet op te bouwen, gaat uiteindelijk
helemaal verloren. Het clichématige einde waaruit blijkt dat Helena misschien
toch niet zo ongevoelig voor Johans avances was als ze liet uitschijnen, lijkt
er bovendien nogal haastig bij verzonnen om zo nog een extra finaal spanningselement
te creëren. De lezer, als die intussen niet is afgehaakt door de steekjes die
Simonart onderweg liet vallen, blijft met een hunkerend gevoel achter,
verlangend naar een roman die meer dan middelmatig is.
Antwerpen : Houtekiet 2016, 213 p. ISBN 9789089245236. Distributie:
Elkedagboeken
deze pagina printen of opslaan