'Ik betrapte haar op de uitvaart […] onder een van de
platanen stond ze, ertegenaan gedrukt, omgeven door schaduw.' De openingsscène
van de nieuwste roman van Bernard Wesseling (°1978) zet meteen de toon voor de
rest van het boek. De ik-figuur is geïmponeerd door de schaduwweduwe van zijn
net overleden vader en begint een liefdesrelatie met haar.
Ruim 150 pagina’s
lang volgen we hoe de clandestiene verhouding vorm krijgt. Hun eerste uitje
leidt naar het museum, waar de hoofdpersoon ook af en toe werkt als gids. De
weduwe blijft echter op vele vlakken boven de verteller uit torenen: door haar
schoonheid, door haar savoir-vivre, door de sociale kringen waarin ze zich
begeeft.
Wanneer hij zijn baan aan de universiteit opzegt, suggereert zij dat
haar jonge minnaar altijd nog 'gezelschapsjongen [kon] worden. Bijzit,
mannelijke min. […] wel eerst leren hoe ik onderhoudend moest zijn. […] Waarna
ze een hoog lachje gaf.' De ik-figuur kan zich haar autoriteit slechts
onderdanig laten welgevallen. Buiten de
raamvertelling – de verhouding tussen de ik-figuur en de minnares van zijn
vader – laat auteur Bernard Wesseling de verteller herinneringen ophalen aan
zijn vele eerdere geliefden.
Eerder dan de plot blijven vooral de talrijke sterke
beelden bij die het verhaal spanning en kleur geven: een sluiper van een slee
(over de Jaguar van zijn vader), een duifgrijze kat, en een toiletjuffrouw die
hem opwacht: 'geblokt schort voor, lichtroze spoeling in haar kapsel, verdiept
in haar geheimzinnige breiwerkje als een uitgebluste schikgodin' – het is
slechts een minieme selectie.
Gezelschapsjongen stroomt werkelijk over
van de beelden en het bloemrijke taalgebruik. En toch voelt dat amper aan als
overdaad. We herkennen die krachtige metaforen, die hang naar sterke beelden al
uit Wesselings bekroonde en sterk aangeprezen poëziebundels. Sommige beelden
spreken Wesseling kennelijk zo aan, dat hij ze daarenboven in zijn prozawerk
laat terugkeren.
In Gezelschapsjongen is dat bijvoorbeeld het beeld van
de man met zijn handen op de rug, zoals de verteller bij de eerste confrontatie
met de geheime geliefde van zijn vader: 'Om haar niet aan te hoeven kijken ging
ik bij het raam staan, met mijn handen op mijn rug (in de beste traditie van
mannen-van-de-wereld die ermee te kennen geven: die pakt niets meer aan en
niets hem, vooral)'.
We herkennen het beeld als het onderwerp van het gedicht Een nieuw gebaar
uit Naar de daken (2012): “Sinds ik, in navolging van oudere mannen, met
mijn handen / op mijn rug loop, grijp ik minder aan / en word ik minder
aangegrepen.” Deze poëziebundel had trouwens als belangrijk thema dood en rouw,
eveneens de rode draad in Gezelschapsjongen.
En ook in & de dag ligt open als een ei in zijn
gebroken schaal (2016), de derde dichtbundel die Wesseling publiceerde, was
al een schaduwweduwe aanwezig, en wel in de vorm van een volledig gedicht aan
haar gewijd.
De eerste strofe van het gedicht Schaduwweduwe luidt:
'Achter de sluier spelt haar mondhoek valse ironie. / Perfecte lijn in een
gitzwarte jurk,houdt ze haar hakken / op de rug, een wang tegen ruwe bast
gedrukt, bespiedt ze / de open plek waar de plechtigheid zich voltrekt.'
Vervolgens 'krabt ze haar hiel' en gaat ze met haar minnaar naar het museum.
In
de openingsscène van Gezelschapsjongen krabt de minnares haar enkel, en
dat die overeenkomst geen toeval meer kan zijn, blijkt uit en in dezelfde
paragraaf waarin de ik-figuur de schaduwweduwe beschrijft: 'Achter de valse
sluier die ze droeg, wist ik nu zeker dat haar mondhoek ironie spelde.'
Heeft
het gedicht Bernard Wesseling verleidt de schaduwweduwe te bombarderen tot
onderwerp van een nieuwe roman? Ongetwijfeld: het thema geeft immers ruimte tot
tal van te bewandelen paden (liefde, erotiek, clandestiniteit, …).
Het is duidelijk dat Bernard Wesseling een spel speelt met
de lezer, een spel waarin hij bewijst dat de opbouw van zijn oeuvre niet alleen
gebeurt via thema’s, maar vooral ook via taal en beelden. Die sterke beelden,
voor iedereen direct visueel oproepbaar beschreven, vormen de motor van zijn
proza, en bijgevolg ook van Gezelschapsjongen.
De plot van de roman
staat dan ook op het tweede plan en laat zich in enkele zinnen samenvatten. Wat
bijblijft zijn vooral de treffende beschrijvingen en krachtige beelden. Of hoe
een roman aanzet de poëzie van Bernard Wesseling te gaan (her)ontdekken.
Bernard Wesseling: Gezelschapsjongen,
Querido Amsterdam, 2017, 160 p. ISBN 9789021406213. Distributie: L&M Books
deze pagina printen of opslaan