Het bleef lang wachten op een nieuwe publicatie van Frank
Lemahieu. In 1989 verscheen zijn verhalenbundel De andere kant, nadien bleef
het stil rond hem. Met de roman Het verderfelijk materiaal neemt hij opnieuw
de draad van de fictie op.
In een strak in de hand gehouden tijdskader, van 11
november 2015 tot 24 december 2015 (het principe van de timelock, dat doet
denken aan de misdaadroman – en inderdaad: er vallen lijken in het verhaal) legt
hij bloot wat aan geheimen leeft binnen de familie Parel.
Kort samengevat,
zonder alles direct prijs te geven, komt het hierop neer: Hubert Parel gaat op
zoek naar de verborgen betekenis in de roman ‘Het vijfde wiel’, gepubliceerd
kort na de zelfgekozen dood van zijn broer Ivo.
Welk signaal heeft Ivo willen geven met de verwijzing naar het
schilderij ‘Naakte baadsters’ van Theo van Rysselberghe, die naast het klassieke
en gekende doek ook een apocriefe versie zou gemaakt hebben met een zesde vrouw
erbij, ietwat op een rots in zee afgezonderd van de andere.
Lemahieu benadert het familieverhaal vanuit wisselende
invalshoeken met in de hoofdrol Hubert, zijn schoonzus Liesbeth, Marie, de
87-jarige moeder van Hubert en Ivo die in een rusthuis verblijft en, eerder dan
zijdelings, een zekere Jeroen die ooit
kunsthistorische studies begon en nu door Hubert wordt ingeschakeld om
klaarheid te scheppen rond het Van Rysselberghe-schilderij.
Dat uiteindelijk
niet alles even fraai oogt, wordt al gesuggereerd in de titel: het DNA van de
Parel-dynastie bevat onvolkomenheden die als een loden gewicht drukken op de
verhoudingen binnen de familie. Dat een en ander te maken heeft met een fout
gelopen jeugdliefde, verklaart veel, zoniet alles.
Frank Lemahieu heeft zijn
verhaal in een bijbels kader geplaatst, van een ‘Genesis’-hoofdstuk tot en met
de ‘Apoclayps’ en de ‘Openbaringen’. Met het teruggrijpen naar de techniek van
de roman-in-de-roman (de manier waarop ‘Het vijfde wiel’ mee de plot vooruit
stuwt) raakt Lemahieu het thema aan van de relatie tussen werkelijkheid en
fictie:
‘hoe groot moet de factor zijn waarmee je fictie vermenigvuldigt om
realiteit als resultaat te hebben?’; of nog, gevat binnen een citaat van André
Gide: ‘Geschiedenis is fictie die heeft plaatsgevonden, en fictie is
geschiedenis die had kunnen plaatsvinden.’
In zijn breedvoerigheid waarmee het
geheel wordt aangereikt, dreigt de roman wel eens te ontsporen. Ook beelden en
vergelijkingen zijn niet steeds even overtuigend. Wat te denken van deze: ‘Zijn
droom kleeft aan zijn hersenschors als het eigeel aan zijn boterham.’
En dat
Hubert dan nog even ‘een wijle’ stil blijft zitten, lijkt wel erg gedateerd. Op
het omslag kondigt Lemahieu aan dat ‘een volgende roman al in de steigers
staat’. Laat hem er een steviger bouwwerk van maken.
Frank Lemahieu: Het verderfelijk materiaal, Boekscout Soest, 2017, 260 p. ISBN 9789402234305.
deze pagina printen of opslaan