In de hal van ‘Insula Dei’, het verpleeghuis waar Henk Wielheesen,
het centrale personage in de De
buurjongen verblijft, staan deze woorden:
‘Waar
zonder waan en zonder trots ,
wordt meegeleefd en meegeleden,
daar wordt het kleinste eiland Gods
een vasteland van
vrede.’
In zijn nieuwe roman tekent Jan Siebelink met
bijzonder veel empathie het portret van buurjongen Henk. De kwekerij, vader
Hans Sievez die als ‘geroepene Gods’ alles over heeft voor zijn zielenheil,
moeder Margje: voor hen is dit keer eerder een rol aan de zijkant van het
gebeuren weggelegd. Wie wel op het voorplan treedt, is zoon Ruben (het alter
ego van Siebelink): hij is Henks ‘bloedbroeder’ -een verbond dat beide jongens
letterlijk bezegelen door elkaars bloed te vermengen -, hij is het die Henk ook
in de moeilijkste en meest tragische omstandigheden nabij is gebleven.
Op een weg van
onbereikbaarheid
Het is met schroom en terughoudendheid dat je
als lezer binnenkijkt in het leven van Henk Wielheesen. Een leven dat zich,
omdat hij duidelijk trekken van autisme vertoont, grotendeels aan de zijlijn
afspeelt: hij heeft het moeilijk om woorden te vormen, maar slaagt er
anderzijds perfect in planten en bloemen met hun Latijnse namen te benoemen;
zijn gevoelens kan hij nauwelijks uiten, maar eens hij die heeft toegelaten,
zijn er voor hem geen grenzen meer. Stapsgewijs, met over de verschillende
delen van de roman heen een aantal sprongen in de tijd, tekent Siebelink ‘de
weg naar onbereikbaarheid’ die Henk is gegaan. Sleutelmoment daarbij is de dood
van zijn moeder die de dag voor hij elf zou worden, verongelukt. Stiefma Toos
die enkel en alleen uit is op uiterlijk vertoon (haar obsessie om het
sieradendoosje van Henks moeder is handen te krijgen is daar een mooi voorbeeld
van), zet hem letterlijk en figuurlijk buiten het gezin. De relatie met zijn
vrouw Anna verkilt langzaam maar zeker, en als ook dochter Guusje zich van hem
afkeert, weet Henk zich door iedereen in de steek gelaten. In een sterk
symbolisch geladen scène, die doet terugdenken aan de graflegging en de
verrijzenis van Christus, trekt Henk zich terug in zijn eigenhandig
dichtgespijkerd kippenhok en lijkt hij nadien, als Ruben en Anna hem komen
zoeken, van de aardbodem verdwenen.
Zoekend naar geborgenheid
Het
personage van Wielheesen laat je na lectuur van De buurjongen niet los. Siebelink plaatst zijn verhaal binnen een Bijbelse
context, met onder meer allusies op openbaringsmomenten (de openingsscène van
de roman geeft dit meteen al aan). Even nadrukkelijk wordt aangetoond hoe
obsessief iemand als Henk blijvend op zoek gaat naar de geborgenheid die hij
nooit heeft gekregen. Dat hij zich graag in de kleren van zijn overleden moeder
hult, dat hij in Ruben (ook) de geliefde herkent… het zijn onmiskenbaar de
signalen van een gekwetste ziel. Als Anna steeds nadrukkelijker benaderd wordt
door dorpsgenoot Joop, die zoals later zal blijken een abjecte figuur is, voelt
Henk aan dat ‘zijn aanwezigheid er niet meer toe deed’ (p. 145). Met deze roman
bewijst Siebelink het tegendeel.
Jan Siebelink: De
buurjongen, De Bezige Bij, Amsterdam 2017, 293 p. ISBN 97890263468301.
Distributie: WPG Uitgevers
deze pagina printen of opslaan