Nederlands proza

BOEKEN NR. 9, OKTOBER 2017

Jan Siebelink: De buurjongen

door Jooris van Hulle

In de hal van ‘Insula Dei’, het verpleeghuis waar Henk Wielheesen, het centrale personage in de De buurjongen verblijft, staan deze woorden:

‘Waar zonder waan en zonder trots ,
wordt meegeleefd en meegeleden,
daar wordt het kleinste eiland Gods
een vasteland van vrede.’

In zijn nieuwe roman tekent Jan Siebelink met bijzonder veel empathie het portret van buurjongen Henk. De kwekerij, vader Hans Sievez die als ‘geroepene Gods’ alles over heeft voor zijn zielenheil, moeder Margje: voor hen is dit keer eerder een rol aan de zijkant van het gebeuren weggelegd. Wie wel op het voorplan treedt, is zoon Ruben (het alter ego van Siebelink): hij is Henks ‘bloedbroeder’ -een verbond dat beide jongens letterlijk bezegelen door elkaars bloed te vermengen -, hij is het die Henk ook in de moeilijkste en meest tragische omstandigheden nabij is gebleven.

Op een weg van onbereikbaarheid
Het is met schroom en terughoudendheid dat je als lezer binnenkijkt in het leven van Henk Wielheesen. Een leven dat zich, omdat hij duidelijk trekken van autisme vertoont, grotendeels aan de zijlijn afspeelt: hij heeft het moeilijk om woorden te vormen, maar slaagt er anderzijds perfect in planten en bloemen met hun Latijnse namen te benoemen; zijn gevoelens kan hij nauwelijks uiten, maar eens hij die heeft toegelaten, zijn er voor hem geen grenzen meer. Stapsgewijs, met over de verschillende delen van de roman heen een aantal sprongen in de tijd, tekent Siebelink ‘de weg naar onbereikbaarheid’ die Henk is gegaan. Sleutelmoment daarbij is de dood van zijn moeder die de dag voor hij elf zou worden, verongelukt. Stiefma Toos die enkel en alleen uit is op uiterlijk vertoon (haar obsessie om het sieradendoosje van Henks moeder is handen te krijgen is daar een mooi voorbeeld van), zet hem letterlijk en figuurlijk buiten het gezin. De relatie met zijn vrouw Anna verkilt langzaam maar zeker, en als ook dochter Guusje zich van hem afkeert, weet Henk zich door iedereen in de steek gelaten. In een sterk symbolisch geladen scène, die doet terugdenken aan de graflegging en de verrijzenis van Christus, trekt Henk zich terug in zijn eigenhandig dichtgespijkerd kippenhok en lijkt hij nadien, als Ruben en Anna hem komen zoeken, van de aardbodem verdwenen.

Zoekend naar geborgenheid
Het personage van Wielheesen laat je na lectuur van De buurjongen niet los. Siebelink plaatst zijn verhaal binnen een Bijbelse context, met onder meer allusies op openbaringsmomenten (de openingsscène van de roman geeft dit meteen al aan). Even nadrukkelijk wordt aangetoond hoe obsessief iemand als Henk blijvend op zoek gaat naar de geborgenheid die hij nooit heeft gekregen. Dat hij zich graag in de kleren van zijn overleden moeder hult, dat hij in Ruben (ook) de geliefde herkent… het zijn onmiskenbaar de signalen van een gekwetste ziel. Als Anna steeds nadrukkelijker benaderd wordt door dorpsgenoot Joop, die zoals later zal blijken een abjecte figuur is, voelt Henk aan dat ‘zijn aanwezigheid er niet meer toe deed’ (p. 145). Met deze roman bewijst Siebelink het tegendeel.

Jan Siebelink: De buurjongen, De Bezige Bij, Amsterdam 2017, 293 p. ISBN 97890263468301. Distributie: WPG Uitgevers

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri