De bewoners van de galerijflat op nummer 16 van een niet
nader genoemde straat in Milaan zijn wellicht net iets minder kleurloos dan je
op het eerste gezicht zou kunnen verwachten. Dat kan een van hen, mevrouw
Mattei-Ferri, zeker beamen. De dame op leeftijd, die niet gehuwd is maar die
zich een dubbele naam (die van haar ouders) toe-eigende omdat ze dat wel sjiek
klinken vond, slijt haar dagen door stiekem haar buren in de gaten te houden.
Zo bespiedt ze samen met een verteller, die vaak verder ironisch uitweidt over
zijn personages, Amedeo Consonni.
De gepensioneerde stoffeerder van appartement 8 krijgt
immers niet alleen bezoek van zijn kleinzoon, over wie hij zich geregeld
ontfermt, maar ook van de (te?) jonge Angela Mattioli, een voormalige
leerkracht. Buurman De Angelis heeft dan weer een passie voor auto’s en
behandelt zijn Opel Vectra alsof het om een bijzonder waardevolle oldtimer ging
en hij is wat later in zijn nopjes wanneer zijn niet zo betrouwbare neef hem
vraagt om een tijdje op een zilverkleurige en supersnelle BMW Z3 3.2 te passen
– bij de oom zou die veilig staan. Het gezin Giorgi lijdt dan weer onder het
overmatige drankgebruik van vader Claudio: zijn vrouw en kinderen zijn bang
voor hem.
Wanneer
Claudio verdwijnt, wordt daar druk over gespeculeerd in de galerijflat. Zijn
vrouw verdenkt Claudio ervan elders een nieuw leven begonnen te zijn, een ander
denkt dat hij zich doodgedronken heeft, maar misschien wil iemand hem wel
gewoon een lesje leren en kan hij zich als bij toeval ontsnappen, waarna hij
zijn leven betert? De enige aan wie die verdwijning wat voorbijgaat is de
gepensioneerde Consonni, en dit ondanks zijn aparte voorliefde voor misdaden:
‘Niet dat hij
die misdaden zelf beging, oh nee, lieve hemel, of dat hij wat met die
misdrijven te maken had: hij verzamelde ze gewoon in een archief. Al jaren
knipte hij elke dag alles uit de krant wat te maken had met nieuws over
moorden, gruweldaden of doodslag, kortom er moest een lijk zijn, en hij plakte
zijn knipsels in zwarte schriften of hij deed ze in mapjes en in bonte ordners.
Het zou een lichtelijk perverse liefhebberij kunnen lijken, maar dat was bij
Consonni niet het geval.’
Consonni heeft overigens meermaals de selectiecriteria voor
zijn collectie bijgewerkt, voegt de verteller er voor alle duidelijkheid nog
aan toe in De galerijflat, de eerste
roman waarin de Toscaan Francesco Recami (°1956) Amedeo Consonni en de andere
Milanese bewoners opvoert.
In die eersteling van de auteur die ooit als redacteur van
reisgidsen startte en via wat omwegen bij het detectivegenre aanbelandde, raakt
Consonni volledig in de ban van ‘de Sfinx van Lentate sul Sevevo[, een]
verschrikkelijke en sensationele zaak, waarover rechercheurs, ervaren
criminologen en de gehele publieke opinie […] in het duister tastten. Waarom
hadden ze meneer Rebaudengo vermoord en hadden ze zijn lijk zo neergezet, op
die manier, om hem op een sfinx te doen lijken?’
Rebaudengo’s levensloop mag dan niet
volledig onbesproken zijn, waaraan had hij het verdiend om zo vreselijk te
worden toegetakeld? Consonni slaagt er uiteindelijk in de waarheid te
achterhalen – de schuldige woont vaak niet ver af, terwijl het relaas van zijn
zoektocht wordt afgewisseld met episodes uit vijf decemberdagen van het leven
van de galerijflat.
In Lijken in de kast, het
vervolgverhaal, schrijven we overigens nog steeds december. Dit keer krijgt
Consonni bezoek van een vriend van dertig jaar geleden. Die vriend heeft drie
skeletten gevonden in de boerderij die hij voor zijn zoon aan het opknappen is
en wil dat Consonni de identiteit ervan bepaalt. De politie inlichten kan niet
omdat de zoon een nieuwe start nodig heeft. Consonni zit erg verveeld met de
zaak, te meer omdat die de relatie met zijn dochter verder bemoeilijkt. Zij
gelooft immers dat Consonni een negatieve invloed heeft op haar zoon die
duistere tekeningen maakt en verontrustende verhalen vertelt, maar toch ze
vinden elkaar opnieuw, al is het misschien gewoon uit noodzaak.
Of Consonni ook het
verhaal achter de lijken, die de vriend in een kast heeft vervoerd, laat ik aan
de lezer over. Zijn geliefde Angela gelooft alvast dat die kast voor haar is,
althans zodra Consonni die heeft opgeknapt. Haar grote geheim komt in het derde
(nog niet vertaalde) deel over de besloten wereld van de galerijflat aan bod…
Francesco
Recami, De galerijflat, Serena Libri, Amsterdam 2016, 198 p. ISBN
9789076270920. . Vertaling van La casa di ringhiera door Rianne Aarts
Francesco Recami,
Lijken in de kast, Serena Libri, Amsterdam 2017, 213 p. ISBN 9789076270951. Vertaling van
Gli scheletri nell'armadio door Rianne Aarts en Hilda Schraa
Distributie: EPO
deze pagina printen of opslaan