Dat Maarten ‘t Hart een veelgeprezen romancier is, een
stilist met oog voor detail én humor, met tientallen titels op zijn naam –
bovendien een calvinist uit de Hollandse klei die boven alles zichzelf is: het
is een bekend gegeven. Dat ook zijn essays de tand des tijds zeer goed
doorstaan, bewijst De Wereld van Maarten 't Hart, een selectie uit
ruim veertig jaar non-fictie schrijven. Bovendien nam de uitgever ook een
viertal nog ongepubliceerde teksten op. 't Hart, van opleiding bioloog en
jarenlang in die richting werkzaam aan de universiteit, toont zich bevlogen en
enthousiasmerend, of de onderwerpen nu fauna en flora betreffen, of een van
zijn andere passies, zoals muziek en literatuur.
Zo
gaat Maarten ’t Hart nader in op wat muziek doet met een mens. Hij haalt
daarbij de rol aan van muziek bij het baltsgedrag, zowel bij vogels als bij
mensen, en gaat dieper in op wat theoretici als Leonard B. Meyer daarover
vonden. In toegankelijke bewoordingen neemt 't Hart de lezer mee op zoek naar
het belang van muziek in de evolutie van de mens en de invloed op diens
gevoelens. Hier en daar doet hij daarbij denken aan collega bioloog-schrijvers
als Dick Hillenius en Tijs Goldschmidt. Ook zij trachtten via populariserende
teksten (bv. Goldschmidts bekroonde Oversprongen of Ademgaten met
teksten van Dick Hillenius) de interesse van de lezer voor de fascinerende
wereld van de biologie aan te wakkeren.
De verwantschap tussen 't Hart
en Hillenius gaat overigens vrij ver. In de eerste paragraaf in zijn essay over
muziek en vogelzang citeert 't Hart Dick Hillenius: ‘elke vorm van kunst staat
gelijk aan het zingen van vogels’. Ook in hun afkeer voor moderne muziek
vinden ze elkander. 't Hart fulmineert doorheen zijn hele oeuvre, en dus
ook in deze verzamelbundel tegen al wat niet klassieke muziek is. Ook Dick
Hillenius deed dat al in 1965, wanneer hij in het essay Op zoek naar
nieuw materiaal (uit Oefeningen voor het derde oog, 1965)
een optreden van ‘de heer Monk’ in het Concertgebouw beschrijft.
Terug
naar De wereld van Maarten 't Hart. Want hoe boeiend de teksten
over ethologie ook zijn, minstens zo uitgebreid komt literatuur an sich aan
bod. 't Hart gaat in verschillende essays uitgebreid in op de oorsprong van
zijn liefde voor literatuur, zijn interesse voor de Engelse schrijver Anthony
Trollope en zijn liefde voor Charles Dickens, wiens vele romans hij steeds maar
weer las en herlas. Van beide schrijvers gaat hij daarenboven in op hun
levensloop en de thema’s in hun werk. Hij haalt voorbeelden aan van waarom hij
hun stijl en woordkeuze bewondert en belicht de kwaliteit van de vertalingen
van hun werk naar het Nederlands.
Dichter bij huis verhaalt
't Hart hoe hij tijdens zijn studie biologie toestemming vroeg later aan te
schuiven in de les dierenmorfologie, omdat hij zo graag de door hem bewonderde
Karel van het Reve bezig zou kunnen zien tijdens diens lessen Russische
literatuur (hij mocht).
We zouden ook nog kunnen
aanhalen hoe ‘t Hart in nog een andere tekst uitlegt wat het belang van het
muziekstuk Les Baricades Mistérieuses voor de kunsten was en
hoe hijzelf er bij een uitvoering door gegrepen werd, of hoe Paul Auster zijn
roman The Music of Chance bijna vernoemd had naar dit
muziekwerk van François Couperin. Of vertellen hoe hij Paul Witteman verbetert
die in zijn programma vertelde dat Robert Schumann zich van een hoge brug had
geworpen (het bleek om een pontonbrug te gaan, bestaande uit kleine naast
elkaar liggende bootjes – en ‘je kan niet van een sprong spreken, je stapt
simpelweg van het ponton af’). Maar het beste is uiteindelijk dat de lezer zich
zelf laat meevoeren op de golven van Maarten ’t Hart. Want zijn essays sprankelen,
doen glimlachen en voeren de lezer mee naar nog onontgonnen gebied.
Bovendien werkt het vuur
waarmee 't Hart zijn keuzes verdedigt aanstekelijk. Hij verklaart en
illustreert zijn standpunten en put hiervoor vanuit zijn persoonlijke
levenservaring: hij vertelt over zijn jeugd, over zijn woonplaats, over zijn
vrouw. De afwisseling in onderwerpskeuzes laten de lezer toe terug te
grijpen naar 't Hart op het moment dat hij zich in een door 't Hart aangehaalde
schrijver verdiept - de essays kunnen zeer goed los van elkaar gelezen worden
of zonder kennis van de rest van het werk van Maarten 't Hart. Hier en daar is
hij naast onderhoudend, ook gewoon erg grappig, bijvoorbeeld in zijn stuk Zij
hebben een gaatje waarin ‘t Hart het heeft over het door hem verfoeide
gebruik van een agenda. Een index van behandelde onderwerpen, titels en
figuren hadden het verder erg aangename boek gecompleteerd – dat is dan meteen
ook het enige puntje van kritiek.
Maarten ’t Hart: De wereld
van Maarten ’t Hart, De Arbeiderspers, Amsterdam
2017, 384 p. ISBN 9789029514651. Distributie: L&M Books
deze pagina printen of opslaan