Nederlands proza

BOEKEN NR. 8, SEPTEMBER 2018

Onno Wesseling: Licht

door Ans Vervaet

‘[…] dit licht, ziet u dat? Dat is wat ik haar wil laten zien, daar wil ik dat ze zich op richt. Helderder, feller nog zal ik de kleuren beschrijven, als een gloed waaraan ze zich kan warmen, waarvan ze kan genieten en waaraan ze zich kan overgeven, zodat ze zal merken dat ze zich niet hoeft te verbergen in dat donkere, dat treurige.’
 
Aan het woord is de twintigjarige Ben, die poogt uit te leggen hoe hij via schilderijen weer licht in het leven van de pas blind geworden Rosa wil brengen. Ook Indra en Amy zijn op zoek naar licht; licht dat klaarheid brengt in het duistere, met geheimen omhulde verleden van kunsthandelaar Ben en jazzpianiste Rosa. De titel Licht van Onno Wesselings derde roman is dus alleszins niet uit de lucht gegrepen.
 
Het verhaal vangt aan wanneer Indra, conservator van een museum in Alkmaar, gevraagd wordt om de collectie schilderijen van Rosa’s overleden man Ben te onderzoeken. Eén van de schilderijen trekt onmiddellijk zijn aandacht, maar voordat hij enige vragen kan stellen aan Rosa, overlijdt ze diezelfde nacht. Indra besluit om samen met Amy, de dochter van Ben en Rosa, op zoek te gaan naar de waarheid omtrent Rosa’s woelige verleden, Bens mysterieuze leven en de verdwijning van Indra’s moeder. Een ingewikkelde geschiedenis ontrolt zich.
 
Wesseling vertelt het verhaal aan de hand van korte hoofdstukken, telkens ingeleid door een liedcitaat. Hij hanteert een kleurrijke schrijfstijl om de wereld rond Rosa te beschrijven, wat soms resulteert in mooie zinnen (zoals de allereerste: ‘Op haar gezicht zag ik klanken woorden worden.’), maar toch vaak gekunsteld en onnatuurlijk aandoet. Om de herinneringen rond Rosa en Bens jeugd tot leven te wekken benadert Wesseling het verhaal namelijk vanuit verschillende perspectieven. Zo haalt hij er dagboekfragmenten van de laag opgeleide – overdreven benadrukt door zogenaamde schrijffouten – moeder van een jeugdvriend bij en maakt hij voornamelijk gebruik van dialoogvorm. En daar wringt het schoentje.  
 
Indra en Amy gaan meermaals op bezoek bij Indra’s vader en Arno, beiden jeugdvrienden van Ben en Rosa. De herinneringen die zij ophalen, zijn zo gedetailleerd en doorspekt met adjectieven dat het geheel erg ongeloofwaardig overkomt. Ze weten nog woordelijk te herhalen wat gezegd werd, dat het beddengoed ‘pas verschoond’ was en er ‘een zucht van gefluisterde verbazing’ doorheen het publiek ging – allemaal over situaties die bijna vijftig jaar voorheen plaatsvonden en waar ze zelf vaak niet eens bij waren. De personages lijken dus eerder een tekst af te lezen in plaats van spontaan herinneringen op te halen. Bovendien wordt het verhaal zo vaak onderbroken en lijken de personages voortdurend van de ene verbazing in de andere te tuimelen (‘Djaja zat stilletjes te glimlachen in de ontstane commotie. Amy wilde van alles weten […]’) dat het om den duur behoorlijk vervelend wordt.
 
Drie vierde van Licht lijkt een aanloop tot de plotse ontknoping waar nog veel nieuwe informatie op de lezer wordt afgevuurd. Wesseling spint op die manier het verhaal veel te lang uit. Hij wil steeds nieuwe invalshoeken en plotwendingen naar voren schuiven, maar verzandt in een verhaal waar geen vaart in zit en waar op het einde nog veel losse eindjes overblijven. Licht is een mooie oefening in perspectief en genrewisseling. Jammer dat het ook daarbij blijft – een oefening.
 
Onno Wesseling: Licht, De Geus, Amsterdam 2018, 350 p. ISBN 9789044538137. Distributie L&M Books 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri