Vertaald proza

BOEKEN NR. 8, SEPTEMBER 2018

Francesca Melandri: De lange weg naar Rome

door Monica Jansen

Met De lange weg naar Rome voegt Francesca Melandri nog een ongemakkelijke herinnering toe aan haar trilogie van romans gewijd aan traumatische episodes uit de recente Italiaanse geschiedenis die collectief beleefd zijn maar individueel nog niet zijn verwerkt. Begon ze met Eva dorme (Eva slaapt, Cossee 2011) dicht bij huis – de schrijfster is in Alto Adige en in Rome opgegroeid – met het voor velen onbekende verhaal van het terrorisme in Zuid-Tirol, met Più alto del mare (Hoger dan de zee, Cossee 2013) situeerde ze de verwerking van het collectieve trauma van Italiës ‘loden jaren’ op een eiland met een superbewaakte gevangenis. Hier, in een ongecultiveerd landschap omringd door water, brengt het lot personen nader tot elkaar die hun leed, ondanks de gescheiden oorzaken ervan, als deelbaar gaan ervaren.  
 
Voor beide romans heeft Melandri, die van oorsprong scenarioschrijfster is voor de Italiaanse televisie, betrokkenen vanuit verschillende posities en overtuigingen geïnterviewd en heeft ze de verhaallijnen van de afzonderlijke personages zo vervlochten met gebeurtenissen uit de nationale geschiedenis, dat de persoonlijke ervaring hiervan de lezer als eerste bereikt. Zo is in deze romans de ontvoering van Aldo Moro en de tragische afloop ervan een cruciaal moment dat niet als historisch feit wordt benoemd of uitgelegd, maar dat speelt op het niveau van de belevingswereld van de personages.
 
De lange weg naar Rome (Sangue giusto) wijkt hiervan in zoverre af dat deze lijvige roman ook veel informatie bevat over de geschiedenis van het Italiaanse kolonialisme in Afrika, in dit geval in Ethiopië. Het gaat hier om wat Italiaanse historici een ‘onderdrukte herinnering’ hebben genoemd aan het Fascistische imperialisme, die het liefst verteld wordt in de vorm van de mythe van ‘Italiani brava gente’, oftewel Italianen die zich als onderdrukkers van een ander volk toch ook verbroederden met hun medemens. Met deze mythe wordt afgerekend in die onderdelen van de vertelling die het racisme onder de loep nemen aan de hand van de historische figuur Lidio Cipriani (1892-1962), die als antropoloog de wetenschappelijke fundering verschafte voor de door het regime gevierde superioriteit van het Italische ras.  
 
De roman vindt zijn evenknie in de documentaire van Sabrina Varani, Pagine nascoste (‘Verborgen bladzijden’, 2017), waarin onder andere getoond wordt hoe Melandri zich documenteert in het archief van Cipriani. Hiermee wordt aangetoond dat Italië al een segregerende rassenpolitiek toepaste in de koloniën voordat deze haar werd opgelegd door het Duitse nationaalsocialisme, via de rassenwetten van 1938, die de basis vormden voor de Jodenvervolging. Bovendien wordt in de roman en in de documentaire aandacht besteed aan een van de gruwelijkste aspecten van de kolonisatie van Ethiopië, namelijk de gewelddadige onderdrukking van het inheemse verzet in de Goggiam regio met het gebruik van mosterdgas. De conclusie van de schrijfster en de documentairemaakster is dat deze historische informatie in feite publiek toegankelijk is via databanken, beeldarchieven en studies, maar dat ze nog geen onderdeel uitmaakt van het kritische bewustzijn van de gemiddelde Italiaan.
 
De schokkendste ontdekking die hoofdpersoon Ilaria in de roman doet, is dan ook dat haar bezoek aan de Biblioteca Nazionale in Rome haar doet beseffen dat kennis over het Italiaanse koloniale verleden in feite voor het oprapen ligt en dat de door haar vader verborgen gehouden familiegeschiedenis symptomatisch is voor een mentaliteit waarvan zij zelf in feite ook deel uitmaakt. Dit toont tevens aan hoezeer heden en koloniaal verleden met elkaar verbonden zijn.  
 
De roman opent met het spraakmakende bezoek van Qadhafi aan Rome in 2009 en de ontvangst door toenmalig minister-president Silvio Berlusconi, een ontmoeting tussen twee politici die een pact sluiten om samen de herinnering aan Italiës koloniale geschiedenis in Libië te begraven. De Libische leider laat echter niet na om deze zwarte bladzijde opzichtig tentoon te spreiden aan de hele wereld door te paraderen met de foto’s van de toenmalige Libische verzetsstrijders op zijn borst gespeld. Deze potsierlijke vertoning kruist een dramatische verhaallijn die leidt naar de hedendaagse migratiecrisis. Terwijl Ilaria zich een weg baant door het geblindeerde Rome, wacht op haar deurdrempel een zekere Shimeta Ietmgeta Attilaprofeti, die beweert de zoon van haar vaders zoon te zijn, en dus van haar broer, van wie ze het bestaan niet kende.

De Italiaanse titel Sangue giusto (‘het goede bloed’) heeft in de eerste plaats betrekking op de komst van deze ‘bloedbroeder’ die Ilaria, onderwijzeres en kritisch burger, vanuit haar comfortabele positie van telg van een bemiddelde bourgeoisiefamilie in beweging zet om in haar vaders koloniale verleden te duiken en zelf iets te doen aan de vluchtelingencrisis. Zij neemt de verantwoordelijkheid op zich om Shimeta uit de klauwen te bevrijden van een ontmenselijkende juridische procedure die hem uitsluit op grond van zijn staatloosheid. Tegelijkertijd ontrollen zich de verhaallijnen die verteld worden vanuit het perspectief van de andere personages die samen het verleden en heden reconstrueren en met elkaar in verband brengen. Dit heeft als voordeel dat het nooit een ‘belerende’ vertelling wordt omdat geen enkel perspectief zuiver is of moreel superieur is aan een ander.
 
De lezer zal zich liever identificeren met Ilaria, een alter ego van de schrijfster zelf, en zal er meer moeite mee hebben om sympathie op te brengen voor Atillio, de overspel plegende vader die prat gaat op zijn perfecte lichaamsbouw en onovertroffen potentie waarmee hij liefst drie vrouwen van kroost heeft bediend. Attilio beantwoordt echter aan het prototype van de mannelijke antiheld die door acteurs als Alberto Sordi en Vittorio Gassman meesterlijk is neergezet in de zogenaamde commedia all’italiana. Het volgen van eigenbelang eerder dan van een of andere overtuiging en het toevallig van het een in het andere rollen zonder er echt voor te kiezen, maakt hem de ideale persoon om de beleving van Mussolini’s koloniale expansiedrift van de gemiddelde Italiaan te vertolken.  
 
Daarbij komt nog zijn passieve betrokkenheid bij Ethiopië’s dekolonisatie die hem in 1985 terugbrengt naar Ethiopië en hem in de gelegenheid stelt om, dankzij zijn banden met het corrupte Derg regime, zijn buitenechtelijke zoon uit de gevangenis te bevrijden. Een ontmoeting met zijn geliefde, Abeba, zal hij echter uit de weg gaan. Het feit dat Attilio op het moment dat zijn verborgen geschiedenis aan het licht komt, zelf geen bijdrage meer kan leveren aan de ontrafeling ervan wegens zijn voortschrijdende dementie, is tevens kenmerkend voor het Italiaanse koloniale onbewustzijn.
 
De Ethiopische kant van het verhaal wordt in het heden dus verbonden met de migratieproblematiek, terwijl het koloniale verleden voornamelijk vanuit de Ethiopische vrouw als lustobject wordt bekeken. Attilio’s deelname aan Cipriani’s expeditie om met foto’s en gipsafdrukken de verschillen tussen de Ethiopische rassen in kaart te brengen als zijnde inferieur aan het arische ras, brengt hem in contact met de zeventienjarige Abeba, die zijn concubine zal worden. De rassenpolitiek zal echter tegelijkertijd ook een eind maken aan het gebruik om vrijelijk over Ethiopische vrouwen te beschikken, de lokroep waarmee de Italiaanse mannen naar de kolonies gevoerd werden door zangeres Maria Uva, die vanaf het Suezkanaal de Italiaanse vloot toezong in 1936.
 
Het moge duidelijk zijn dat Melandri haar ‘luisterende oor’ heeft ingezet voor een veelzijdige roman waarin op een ingenieuze manier verdieping wordt geboden aan nieuwsberichten die slechts onderdeel kunnen worden van een collectief bewustzijn als de lange weg naar Rome ook in tegengestelde richting wordt ondernomen. Dit geldt zeker voor de duistere figuur van Rodolfo Graziani en zijn terreurbewind in Ethiopië, na slachtoffer te zijn geworden van een aanslag. Door ook in zijn hoofd te kruipen maakt Melandri de lezer duidelijk dat het initiatief in 2010 tot het oprichten van een mausoleum te zijner glorie in zijn geboorteplaats Affile terecht tot protesten geleid heeft. De weg naar het koloniale verleden is ingeslagen.
 
Francesca Melandri, De lange weg naar Rome, Cossee, Amsterdam 2018, 527 p. ISBN 9789059367784. Vert. van Sangue giusto, Rizzoli door Etta Maris. Distributie Pelckmans Uitgevers 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri