Nederlands proza

BOEKEN NR. 8, SEPTEMBER 2018

Anna Enquist: Want de avond

door Katja Feremans

Dat er toch een leven te ontwerpen moet zijn voor een mens met aantoonbaar gebrek aan wil, bedenkt Carolien ruim over de helft van Want de avond. Niettemin valt het haar moeilijk om zich op te laden na de ingrijpende wendingen die het leven voor haar in petto bleek te hebben. In Kwartet, Anna Enquists roman uit 2014, worstelden Carolien en haar man Jochem met de dood van hun twee zonen, jongens van tien en twaalf die omkwamen op terugweg van een schoolreis. Troost vond het koppel vooral in het samen musiceren met Caroliens studievriend Hugo en met Heleen, een collega in haar huisartsenpraktijk.

Tijdens een repetitie van hun strijkkwartet op Hugo’s woonboot in Amsterdam werd het viertal het slachtoffer van een gijzeling. Op deze thrillerachtige noot eindigde Kwartet, een psychologische roman met best wat toespelingen op de teloorgang van sociaal-culturele verworvenheden. Die maatschappijkritiek laat Anna Enquist (1945, Amsterdam) in het perfect afzonderlijk leesbare Want de avond achterwege. De focus ligt volledig op hoe het de vier personages na het drama op de boot vergaat.
 
De klemtoon ligt weliswaar op Carolien en Jochem. Hij, een vioolbouwer, stort zich op zijn werk en op de tot in het absurde doorgedreven beveiliging van hun huis en zijn nieuwe atelier. Met lede ogen ziet Carolien aan hoe hij ook haar tot actie wil aanzetten: 

‘Hij zal me inlijven bij dat leger van alledag, een brave soldaat van me maken die zonder protest meeloopt met de anderen, voorwaarts, alsof het zin heeft ergens heen te marcheren’. 

Maar zij slaagt er niet eens in om weer cello te spelen, laat staan om haar werk als huisarts weer op te pikken.

Uiteindelijk slaat ze voor haar paranoïde, doordrammende echtgenoot op de vlucht door Hugo achterna te reizen naar China, waar hij een brug probeert te slaan tussen westerse en oosterse muziek. Aan zichzelf ontkomt ze er uiteraard niet. Bovendien belandt ze hard met beide voeten op de grond na een hartstochtelijke verliefdheid die geen toekomst heeft.

In de passages waarin Carolien haar indrukken over China beschrijft, breekt deze roman over verlies, veerkracht en vriendschap ietwat open, net als Carolien zelf. Door de band genomen blijven zij en Jochem immers vaak hangen in introspectieve gedachten over hun verdriet en woede om alles wat verloren is gegaan. ‘En ik dan, hoe zit het met mij?’, vraagt Carolien zich bijvoorbeeld af. ‘Klem, ik zit klem tussen vroeger en nu, of straks. Uit dat dilemma ben ik weggelopen en nu zit ik hier op een grijze steen onder bomen waarvan ik de naam niet ken’. In hun talrijke zelfanalyses hoor je nadrukkelijk de psychoanalytica die de schrijfster ook is.

De musicus in Anna Enquist is eveneens duidelijk aanwezig, maar nergens wordt Want de avond zo theoretisch als Contrapunt, haar roman uit 2008, waarin de hoofdpersoon Bachs Goldbergvariaties instudeert, omdat het virtuoze pianospel haar helpt om de dood van haar dochter een plaats te geven – in 2001, op haar zevenentwintigste, werd Anna Enquists eigen dochter op de fiets in Amsterdam het slachtoffer van een dodehoekongeval.

Carolien, Jochem, Hugo en Heleen hebben in Want de avond alle vier moeite om hun ontwrichte levens verder te zetten. Daar komt nog bij dat ze ook elkaar zijn kwijtgeraakt. Aan het eind, wanneer de avond valt na een loodzware dag, zal blijken of de uiteen gespeelde kwartetleden elkaar al dan niet terugvinden.

Anna Enquist: Want de avond. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2018. 253 p. ISBN 9789029525695. Distributie L&M Books

Meer over het werk van Anna Enquist lees je hier 


deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri