De schrijver-met-de-kuif lijkt definitief de
schrijver-met-de-hoed geworden. Ook in het interview met VPROs’ Boeken van 1 april hield hij hem op, op
een kort moment na, op verzoek. De cowboyhoeden sieren zijn hoofd op de
auteursportretten op het achterplat van zijn laatste drie boeken. Nieuw is deze
keer dat de hoofdfiguur simpelweg, maar uiteraard ook bedrieglijk, Christophe
Vekeman heet. Die is ook schrijver van vele boeken, performer en mediaman, en
ultiem fan van country. Countrymuziek, en ook de tekst van de liedjes, speelt
de hoofdrol in deze roman. Zijn vorige boek ging zelfs expliciet over country,
hoewel die biografie (over countrylegende Johnny Paycheck) ook sterk neigde
naar een zelfportret. Maar ook over kleding gaat deze nieuwe roman, over hoeden
en boots, en strakke jeans, die niet erg bevorderlijk zijn voor de genezing van
de ontsteking in zijn linkerbijbal.
De 44-jarige Vekeman heeft al
die tijd ‘fanatiek zijn individualiteit gefêteerd’ en is nu op zoek naar een
groep. Een stelletje mensen zoals hij. Het valt nog niet mee die te vinden en
ruim voor de helft van het boek lijkt de zoektocht al veel van zijn glans te
hebben verloren. Vekeman heeft dan net een ware westernscène ‘gespeeld’ en een
jongeman een gebroken neus geslagen. Wel heeft hij zichzelf daarmee verrast,
hij is tot een inzicht gekomen: ik ben mijn eigen fiets (de titel van dit hoofdstuk.
En dankt de verder voor hem onbekende grootheid Cees Nooteboom voor diens
onsterfelijke zin: ‘Ik had wel duizend levens en ik nam er maar één’.
Dit optimisme duurt
niet lang. Zelfs zijn vrienden schamen zich op een bepaald moment behoorlijk
voor hem, en dan is zijn vrouw ook nog voor haar werk naar Japan. Meer en meer
lijkt hij weer op wat het omslag zo treffend afbeeldt.
De klap die hij uitdeelde,
tijdens het optreden van The Drinkin’ Drunks, blijkt catastrofaal te zijn. Hij
gaf hem in een saloon met de naam Bottoms Up, waar hij terecht gekomen was op
advies van ene Myriam. Zij meent dat hij, die op de radio immers aandacht besteedt
aan country, eindelijk eens zijn oor te luisteren dient te leggen naar de in
haar ogen zwaar onderschatte en onterecht onbekend gebleven band The Pine Box
Boys, een horrorbillyband. Ze stuurt hem een cd van de jongens en geeft hem de
tip ‘mensen zoals hij’ te gaan ontmoeten in bovengenoemde tent.
Deze Myriam zullen we
nog tegenkomen, in het slotstuk. Zonder dat we dat wisten, zat ze ook al in de
proloog. Leg die proloog eens naast de klapscène, en constateer hoe meesterlijk
Vekemans ons voorbereidt op het slot. Hetzelfde doen de straffe teksten van
menig countrylied, zeker als ze van een horrorbillyband komen, maar anders ook
wel. Maar dat doen ook een radiopraatje, een gedicht en een literair tekstje,
die Vekeman niet te beroerd is integraal op te nemen. Je denkt aanvankelijk
‘moet kunnen’, maar later: ‘moet!’
Vekeman vertoont weinig angst voor geouwehoer hier en daar,
dat is immers in orde, volgens een van zijn idolen, Gerard Reve, als Gods zegen
erop rust. Dat resulteert soms ook in megalange zinnen, de tweede en derde zin
van het boek gaan allebei over de 80 woorden heen, maar ze zijn bij lange na
niet de langste. Ook zijn op het oog lukraak gepresenteerde meningen over de
stand van de literatuur in Nederland en Vlaanderen vinden fijn hun plaats.
De schone
letteren zijn volgens hem ‘alreeds geruime tijd verworden tot een pijnlijk
ongevaarlijk allemanshobby’tje met als resultaat het hele land één toffe
leesclub. Importliteratuur als die van de gehypete Jane Gardam verergert de
boel alleen maar. Lees zijn opvattingen in het slot over hoe een schrijver wel
te werk dient te gaan. Volgens hoofdpersoon Vekeman gaan we daar binnenkort
zeker meer over lezen, want hij is gevraagd een deel van de prestigieuze reeks
Privé-domein te gaan verzorgen.
Als ze doodgaan, leven countryzangers en hun helden gewoon
door. Ze leven voor altijd, steken de rivier over en trappen vandaag morgen al
op de staart, houdt het motto ons voor. Zo te zien gaat Vekemans hoofdpersoon
Vekeman aan het eind eens kijken hoe dat bevalt. Misschien horen we het nog
eens, graag trouwens. Prettige schrijver.
Christophe Vekeman: Mensen als
ik, De Arbeiderspers, Amsterdam 2018, 159 p. ISBN 9789029523837. Distributie
L&M Books
deze pagina printen of opslaan