Met zijn debuutroman De schaduw van Caesar grijpt Jelle Dehaen terug naar het
epistolaire genre. In brieven gericht aan zijn vriend Lucius Pomponius Atticus,
die in Griekenland een teruggetrokken leven leidt, blikt Marcus Cornelius
Balbus terug op zijn leven, en vooral dan op de periode van zijn publieke
optreden in het Rome van de bijzonder woelige eerste eeuw v.C. Onder de niet
tegen te houden veroveringsdrang van Rome, waarbij overwinning na overwinning
wordt behaald en vreemde mogendheden, van Hispania tot Asia, onderworpen
worden, sluimert een gistende ontevredenheid bij de inwoners van de Urbs
Aeterna. Balbus werpt zich op als de vriend, raadgever en uiteindelijk als
persoonlijke rivaal van Gaius Julius Caesar als het erop aankomt een antwoord
te formuleren op de vraag wie nu de echte machthebber is. In wezen gaat De schaduw van Caesar over macht en de
excessen waartoe die leidt. Over Caesar noteert Dehaen:
‘Net als elke belangrijke man wordt hij constant gekweld
door de angst dat het volk niet meer van hem houdt.’ Of verder:
‘Wie ooit van de macht geproefd heeft, al was het maar met
het tipje van zijn tong, kan die zoete smaak nooit meer uit zijn mond spoelen.’
Het portret
van Caesar dat de lezer aangereikt krijgt via zijn ogenschijnlijk in de schaduw
opererende kompaan Balbus, is allerminst flatterend. Caesar leed aan de ‘morbus
comitialis’, een vorm van epilepsie. Dat Balbus ooit direct getuige was van een
aanval en daarbij Caesar levens redde, bindt hen aan elkaar. Balbus zal er
blijvend zijn voordeel weten uit te trekken zeker omdat niemand in Rome er weet
mag van hebben.
<br
/> Het is overigens Balbus die in Rome als een echte intrigant de zaak van
Caesar, die als veroveraar meestal in verre oorden verblijft, behartigt. Hoe
het er op het thuisfront aan toe ging, oogt niet steeds even fraai. Waar en
wanneer er gestemd moet worden – een mooi voorbeeld is de bevordering van Caesar
tot pontifex maximus - , wordt kwistig met steekpenningen gewerkt. Balbus staat
meerdere keren op de rand van het totale failliet, maar slaagt er toch telkens
weer in de zaak ten goede te keren. Ook in zijn persoonlijke leven moet voor
Balbus alles wijken voor zijn ongebreidelde zucht naar macht. Zijn huwelijk met
Caecilia is een strategische zet, die het verbond van Caesar met Pompeius moet
wettigen. Of er ook van liefde sprake is… Als Balbus aan de weet komt dat zijn
Caecilia een minnaar heeft, luidt het:
‘Haar ontrouw deert me niet. Ik begrijp dat zelfs het
walgelijkste varken zo nu en dan over haar buikje gekrabd wil worden.’
De schaduw van Caesar
werpt mede door de vlotte verteltrant een verhelderend licht op de politieke
machtspelletjes die uiteindelijk tot de moord op Caesar hebben geleid in 44
v.C. In de slotbrief van de roman, waarin Lucius zich richt tot princeps
Augustus en gedateerd is in 22 v.C. – de republiek is dan al opgeheven – komt
aan het licht dat het brein achter de moord op Caesar wel degelijk Balbus was.
De geschiedenis herdacht in een fictioneel kader, Dehaen heeft er een boeiend
geheel van gemaakt.
Jelle Dehaen: De schaduw van Caesar, Houtekiet, Antwerpen, 2018, 252 p. ISBN
9789089246936. Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan