Het is niet makkelijk om zoon of dichter te
zijn van een bekende figuur en in diens sporen een eigen weg te vinden in
dezelfde professionele of artistieke branche. Met Astrid Arns doet zich het
omgekeerde voor; zij is de moeder van dichteres Jana Arns, die met haar poëzie
stilaan een weg vindt in het literaire landschap van vandaag. Op haar beurt is
Astrid Arns aan het dichten geslagen, en het resultaat mag er alleszins zijn.
De
openingscyclus van Mijn naam op de deur
schetst de complexe verhouding tussen moeder en dochter. Op een haast
archetypische wijze wordt beschreven hoe de dochter haar eigen taal ontwikkelt,
en die taal staat symbool voor zowel de diepe verwantschap als de toenemende
verwijdering tussen beide personages. De handelingen van de spelende en
vragende dochter zijn niet langer eenvoudig ‘leesbaar’ voor de moeder, en net
daarin ligt haar zelfstandigheid. Tegelijk is de moeder op haar beurt evenzeer
een dochter, iemand die noodgedwongen afscheid moet nemen van haar wortels. En
aan het eind is er de kleindochter die de generaties opnieuw doet herleven.
Deze reeks gedichten is suggestief en sober, maar bijzonder indringend. Arns
weet met enkele details en beelden een breed universum neer te zetten.
Menselijke relaties
vormen in deze bundel een ankerpunt, maar evenzeer een pijnpunt. Dat leidt tot
het perspectief van een outsider. Het dichterlijke ik bekijkt de wereld en
uiteindelijk ook zichzelf als het ware als een buitenstaander, een vreemde.
Veel gedichten gaan dan ook over het ‘zich voorstellen’, de manier waarop de
loutere waarneming overgaat in verwachtingen en verrassingen. Die zoektocht om
te begrijpen en te doorgronden is overigens in veel gevallen tot mislukken
gedoemd aangezien de ander zich niet laat doorzien of vastpinnen.
Het poëtische alternatief voor dat onbegrip is de
suggestiviteit van de beeldspraak: beelden roepen veel meer op dan ze
letterlijk betekenen. Op die manier evolueert de ervaring in deze bundel van ‘Afstand’
naar ‘Onderweg’ om uiteindelijk bij ‘Vergeten’ uit te monden. Telkens ontmoet
het ik in andere mensen een soort van spiegel van zichzelf. De vitaliteit van
de jeugd herinnert aan het eigen intense verleden, de dementie van de ouderdom
confronteert ons daarentegen met de voortschrijdende tijd, de dreigende
eenzaamheid, de absolute grens van de wereld. Tegenover zoveel existentiële
broosheid resten ons enkel woorden en plaatsen als overblijfsels. Het is
misschien niet zoveel, maar het is alleszins dat. Astrid Arns biedt haar lezers
alleszins inzicht en troost.
Astrid Arns: Mijn naam op de deur, P, Leuven 2018, 45 p.
ISBN 9789492339607
deze pagina printen of opslaan