Een vertelling over een eenzaat die de
grootstad verlaat, zich terugtrekt in de bergen en zichzelf zo terugvindt. Het
zou de synopsis van De acht bergen
(2017) en De buitenjongen
kunnen zijn, maar buiten de louterende setting die de bergen bieden, hebben
Paolo Cognetti’s succesromans weinig gemeen met Franco Faggiani’s Tussen twee werelden.
In Faggiani’s literaire debuut
laat gevierd (oorlogs)reporter en weduwnaar Leonardo Guerrieri de grootstad
Milaan achter zich om samen met Martino Rochard in de Piemontese Alpen te gaan
wonen, in Val di Susa, in een groot, afgelegen huis op een bergwei zonder
daarbij veel concessies aan de moderne tijd te doen. Leonardo neemt tijdelijk –
zo meent hij – de zorg voor Martino op zich en wil hem de wat stille jongen in
een rustige omgeving laten opgroeien. Op een dag had Leonardo’s dochter Nina
immers Martino, die in het weeshuis woonde waar haar moeder vrijwilligerswerk
deed, mee naar huis gebracht, waarna ze niet veel later de wereld introk op
zoek naar zichzelf en geluk.
Leonardo besluit dan zijn avontuurlijke job op te geven en
gidsen te schrijven terwijl de immer zwijgzame Martino schoolloopt.
‘Tja, je voelde je bij hem maar al te snel ongemakkelijk.
Een paar scherpe woorden, waarmee hij vaak in staat was het gesprek af te
kappen. En ook met die strakke blik van hem kon hij me soms laten hakkelen.’
In de
middelbare school wordt het syndroom van Asperger vastgesteld en plots begrijpt
Leonardo waarom zijn pleegzoon zo moeilijk sociale contacten legt en niet echt
tussen de regels lijkt te kunnen lezen. Toch groeien beide personages naar
elkaar toe – de bijna immer afwezige maar erg gedreven Nina lijkt hen van op
afstand te sturen – en Martino leert langzaam beeldspraak, maar ook andermans
emoties te plaatsen. Een roodharig meisje wekt mettertijd zijn interesse en zij
heeft oog voor hem, terwijl Leonardo wat vluchtige relaties én een affaire
heeft zonder zich ooit helemaal over de dood van zijn vrouw heen te zetten.
Daarnaast
delen de twee mannelijke hoofdpersonages, samen met hun auteur, een passie voor
het leven in de bergen.
‘Natuurlijk, ik had
voor Martino het moment, de plek en de manier gekozen, daar was hij destijds te
klein voor geweest. Maar het leek erop dat ik voor één keer de juiste
beslissing had genomen voor een ander, voor iemand die belangrijk voor me was.’
Een oude
bergbewoner, Augusto, wijdt Martino verder in het boerenleven in, iets waar de
jongen volledig in opgaat en zich uiteindelijk ook wil in specialiseren. Het
leven in de desolate bergen haalt Martino én Leonardo uit hun isolement: ‘We
wisten heel goed dat we alleen maar omhoog hoefden te klimmen om onbegrensde
horizonten te zien en nieuwe wandelingen te ontdekken. Een voorrecht om te
delen met mensen van wie we hielden of die in goede harmonie samen met ons
minstens een deel van de weg aflegden.’
Met dit debuut breekt Faggiani,
die onder meer vele reportages, gidsen en essays op zijn actief heeft, een lans
voor (de bespreekbaarheid van) Asperger. Hij doet dat zonder al te veel
diepgang, maar ook zonder veel meligheid. Toch laat je je als lezer meeslepen
door het relaas van Leonardo en Martino die als het ware tussen twee werelden
leren leven. De titel in vertaling is in deze goed gekozen én veelzeggend
terwijl die in het Italiaans het heeft over het bewaren ofte scherphouden van
betekenissen en zintuigen – ‘senso’ is op dat vlak dubbelzinnig. Leonardo en
Martino leren met vallen en opstaan de dingen benoemen én ervaren.
Franco Faggiani:
Tussen twee werelden, Signatuur, Amsterdam 2019, 208 p. Vertaling van La
manutenzione dei sensi door Saskia Peterzon-Kotte. ISBN 9789056726164.
Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan