Het recentste boek van Guido Snel, auteur en
docent Europese literatuur aan de Universiteit Amsterdam, heeft als
intrigerende en enigmatische titel De
mirreberg. ‘De mirreberg’ is geen poëtische beeldspraak van Snel zelf, maar
een concept dat al eeuwenlang binnen de christelijke cultuur gekend is.* In het
Bijbelse ‘Hooglied’, waarin op sensuele wijze de liefde tussen een bruid en
bruidegom wordt bezongen, wordt het volgende over de mirreberg gezegd:
‘Hij: “Mijn liefste, wat ben je mooi! Ik vind je zo mooi! Je
hebt de ogen van een duif, zo tussen je lange haar. En je haar golft als een
kudde geiten die op de bergen van Gilead graast. […] Als de dag aanbreekt en
het donker verdwijnt, ga ik naar jou: een berg van mirre, een heuvel van
wierook.’ (Hooglied 4:1-6)
Het ‘Hooglied’ is een veel
becommentarieerde tekst en ook de passage over de mirreberg is in de afgelopen
eeuwen frequent geanalyseerd. Vanaf de 12de eeuw wordt de mirreberg pas
toegankelijk beschouwd wanneer de mens zijn zonden achter zich heeft gelaten en
over een zuiver hart beschikt. Een hoogtepunt kent de interpretatieleer van de
mirreberg onder Gerardus Zerbolt van Zutphen, die als Moderne Devoot uit de
14de eeuw verschillende betekenissen aan de mirreberg toekent. Centraal staat
evenwel ook voor hem de boetvaardigheid die de mens aan de dag moet leggen
alvorens de berg van mirre kan worden beklommen.
Afgaand
op de titel lijkt de roman van Snel sterk religieus getint, maar in de kernzin
op de achterflap van het boek wordt religie niet expliciet vermeld:
‘De kunst, het leven en de dood verbeeld in een meesterlijk
drieluik’.
Kunst vormt inderdaad de hoofdmoot van deze
roman die als een triptiek uit drie delen is opgesteld. In het eerste deel
maken we kennis met Edgar Auerbach, een kunsthistoricus die na de Tweede
Wereldoorlog in Europa aan de slag gaat om kunstschatten die door de nazi’s
zijn geroofd, weer aan hun rechtmatige eigenaars te bezorgen. In het tweede
deel zijn we in het jaar 1500 beland, waar we kapitein Piri volgen op zijn
scheeptocht langsheen de kusten van de Middellandse Zee. Hij heeft als opdracht
de kustlijn zo nauwkeurig mogelijk in kaart te brengen en vertrouwt daarbij op
Aaquib, een leerling-schilder die hem onder meer met de idee van de mirreberg
laat kennismaken. Het derde deel portretteert de laatste jaren van Karen,
kunstenares en dochter van Auerbach. Via haar komen we te weten welke impact de
erfenis van een afwezige vader op zijn kinderen kan nalaten.
Opvallend is hoe de personages in alle drie de verhalen kunst
concipiëren als een manier om met het leven om te gaan, maar ironisch genoeg
zijn het net kunstwerken die hen (mede) tot fatale beslissingen aanzetten. Een
laatste contemplatie van Christus in het voorgeborchte, dat Auerbach in zijn
latere kunsthistorische studies centraal plaatste, zet de man ertoe aan zich
een kogel door het hoofd te schieten; het schilderen van het voorgeborchte
brengt de schilder tot waanzin waarna hij zich eveneens van het leven berooft;
en het bestuderen van haar eigen Venetië-doeken zorgt ervoor dat schilderes
Karen haar schilderijen in vlammen laat opgaan, waarbij ze zelf ei zo na het
leven laat.
Hoewel kunst in De mirreberg centraal staat, is religie allerminst afwezig. In de
eerste plaats zijn er de expliciete verwijzingen – waaronder het thema van de
minneberg en de afdaling van Christus in het voorgeborchte – maar nog
interessanter zijn de impliciete vragen die uit de roman voortvloeien. Wat
drijft Auerbach precies ertoe om zelfmoord te plegen voor Christus in het
voorgeborchte? Er zijn verschillende mogelijkheden, maar een piste waarbij het
schuldbesef centraal staat, lijkt me het overwegen waard. Al uit de eerste
pagina’s van de roman blijkt dat Auerbach gekweld wordt door het overlijden van
zijn joodse vriendin Emilia in de Tweede Wereldoorlog. Zij mist de trein die
haar uiteindelijk met hem in Amerika zou herenigen:
‘Sommigen
redden zichzelf, andere klampten zich aan weer anderen vast, sommige grepen
mis.’
Auerbach mislukt met andere woorden in zijn
poging om Emilia te redden. Hij is geen redder zoals Christus, en daarmee wordt
hij nadrukkelijk geconfronteerd wanneer hij Christus in het voorgeborchte
bekijkt. Daarop reikt Christus de hand aan een vrouw, met wie hij volgens
Auerbach de liefde zou hebben bedreven, en die hij uiteindelijk – samen met de
andere zielen – uit het voorgeborchte zal bevrijden. Een dergelijke redding was
voor Emilia niet weggelegd. Auerbach is dan ook een gefaalde Christus die zijn
lot moet zien te aanvaarden. Dat valt Auerbach enorm zwaar en hij kiest
uiteindelijk voor de meest radicale oplossing door zichzelf het leven te
ontnemen.
De
mirreberg is een complexe roman die een rijkdom aan thema’s en toespelingen
bevat. Snel heeft ervoor geopteerd om realiteit en fictie met elkaar te
vermengen waardoor je constant het gevoel hebt dat het verhaalde ook echt
gebeurd is – en je vlug even Wikipedia wilt checken omdat je bang bent dat je
van een bepaald (kunst)historisch ‘feit’ niet op de hoogte bent. De auteur
heeft een overtuigende pen en weet de lezer van begin tot einde te boeien. De
drie verhalen zijn ingenieus in elkaar vervlochten en als lezer ben je
bijzonder nieuwsgierig naar het einde van het boek om te weten hoe alles
uiteindelijk samenkomt.
Helaas laat Snel ook een paar
mooie kansen liggen: de links tussen de delen 1 en 2, en de delen 1 en 3 heeft
hij mooi in kaart gebracht, maar de link tussen 2 en 3 had hij nog verder
kunnen uitpuren. Daarnaast brengt hij zijn verhaallijnen soms in onevenwicht
door op het ene moment zijn beschrijvingen te expliciet uit te spinnen, terwijl
hij op andere momenten te veel ruimte laat voor vrije interpretaties. <br
/>
Desalniettemin is het Snels grootste verdienste een bijzonder
gelaagd boek te hebben geschreven dat je niet meteen wilt loslaten. De mirreberg komt alvast op mijn lijstje
van romans die het waard zijn om een tweede keer te lezen.
* Voor de beschrijving van het beeld over de mirreberg in de late
middeleeuwen, heb ik me gebaseerd op het boek Gerardus Zerbolt van Zutphen,
Geestelijke opklimmingen. Een gids voor de geestelijke weg uit de vroege
Moderne Devotie. Vertaald, ingeleid en toegelicht door R. Th. M. van Dijk. Amsterdam:
Amsterdam University Press, 2011. Het gaat om een bijzonder lezenswaardig boek
dat ik iedereen aanraad die in de laatmiddeleeuwse spiritualiteit van de Lage
Landen geïnteresseerd is.
Guido Snel: De mirreberg, De
Arbeiderspers, Amsterdam, 2018, 368 p. ISBN 9789029505413. Distributie L&M
Books
deze pagina printen of opslaan