Het was eigenlijk geen moment te vroeg om de
biografie van de auteur, journalist en essayist Jan Walravens (1920-1965) op de
lezer los te laten. Deze jonggestorven theoreticus van het existentialisme en
wegbereider van de literaire vernieuwing in de Vlaamse literatuur na de Tweede
Wereldoorlog is meer dan vijftig jaar geleden overleden. De biograaf kon een
beroep doen op een aantal kroongetuigen van Walravens’ bestaan. Ook het unieke
bronnenmateriaal, waaronder de dagboeken, werden Joostens door de erfgenamen
genereus ter beschikking gesteld.
Het leverde een erg evenwichtig en vlot leesbaar boek op over
een niet zo eenvoudige materie en over een aantal persoonlijke worstelingen ten
behoeve van een betere, gedurfdere Vlaamse literatuur. Of hoe zat dat nu
alweer? Tijd en Mens, Jan Biorix: dat
zijn vandaag zowat de trefwoorden die nog nazinderen. Het achterliggende
verhaal is natuurlijk gevarieerder en moest opnieuw worden verteld. Na zijn
uitvoerige studie Feit en tussenkomst.
Geschiedenis en opvattingen van Tijd en Mens (1949-1955) uit 1996, was Jos Joosten uiteraard de geknipte persoon
voor het schrijven van de biografie van de veelzijdige Jan Walravens.
Vanaf 1944 tot 1965 manifesteerde de Brusselaar Walravens
zich mettertijd als de graadmeter van het literaire avant-gardisme in de
Vlaamse letterkunde. Dat bleek voor het eerst toen hij zich door het
existentialisme aangesproken wist en er in ons taalgebied de voornaamste
propagandist van werd. Tegelijk gold Walravens als de onvermoeibare
pleitbezorger van de Nederlandse en Vlaamse experimentele poëzie. In het
spraakmakende tijdschrift Tijd en Mens
verzamelde hij de Nederlandse en Vlaamse Vijftigers, en koppelde ze aan de
schilderkunst van Cobra.
Jan Walravens was, naast een
bevlogen chroniqueur, journalist en prozaïst (hij publiceerde twee romans), ook
nog een van onze culturele televisiepioniers. Hij interviewde onder anderen
W.F. Hermans. Maar minder bekend is Walravens’ entree langs de katholieke
poort. Hij zette zijn eerste stappen als lid en animator bij de KAJ –
Katholieke Arbeidersjeugd, de ‘universiteit van de arbeiders’ – van de
charismatische priester, later kardinaal, Jozef Cardijn.
In 1940 huwde Walravens Jeanne Adams. Het paar kreeg twee dochters en een
zoon. Maar tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de auteur verplicht
tewerkgesteld in Duitsland. Hij maakte daar de oorlog mee vanuit het standpunt
van gewone Duitse burgers, van wie de meesten al even bang waren voor het niet
aflatende opbod van geweld. In Berlijn las Walravens een artikel dat hem
voorgoed zou veranderen en blijven typeren: een stuk van Gaston Derycke van 2
juli 1943 over Jean Paul Sartre. Van de Franse existentialist had Walravens een
jaar voordien La nausée gelezen. In
november 1942 noteert Walravens in zijn dagboek:
‘Men
wil niet alleen de karakters, maar ook de lichamelijke invloeden ontleden. De
wereld wordt niet meer beschreven in de drie afmetingen die de gewoonste mensch
ontwaart, maar er wordt gezocht naar de gebieden van het affektief en onbewuste
zieleleven, waar de hedendaagsche geneeskundigen hun hypothetische opzoekingen
doorzetten.’
Sartres La nausée duikt later nog explicieter op, mede dankzij het artikel
van Derycke in het Franstalige tijdschrift Cassandre.
Voor Walravens was Sartres vrijheidsbegrip een openbaring: ‘de vrijheid is de
macht te doen wat men moet doen’. Overigens valt ook de relatie van de vrije
mens tegenover God in de smaak: ‘God groeit in mij!’, aldus Walravens anno
1943, hoewel bij Sartre voor een joods-christelijke godheid geen plaats is
weggelegd. Gaandeweg realiseert Walravens zich dat vrijheid impliceert dat met
erin slaagt te ontkomen aan goden die de mensen slechts angst inboezemen.
Na zijn terugkeer in Brussel, eind 1944, wordt
Walravens journalist bij de krant Het
Laatste Nieuws. Maar zijn plek in de Nederlandse letterkunde verwerft hij
uiteraard eerst als oprichter en redacteur van het grensverleggende,
vrijzinnige tijdschrift Tijd en Mens,
waarin vanaf 1949 de namen circuleren – voor een kortere of een wat langere
periode – van onder anderen Hugo Claus, Louis Paul Boon, Remy C. van de
Kerckhove, Ben Cami en dichter-architect Albert Bontridder. Het tijdschrift zal
slechts vijf jaar bestaan maar laat een onuitwisbare stempel na in de
vernieuwing van vooral toch de Vlaamse literatuur.
Aan
de activiteit van Jan Walravens komt echter veel te spoedig een einde. Hij
wordt ziek, lymfeklierkanker, een ziekte die zich de ene keer hevig, de andere
keer wat milder manifesteert, maar waar de toenmalige geneeskunde weinig
antwoorden op kon bieden. Walravens overleed in Ukkel op 25 juni 1965, 44 jaar
oud.
Jan Walravens heeft een waardige en – ondanks de
soms weerbarstige materie – erg knappe en leesbare biografie gekregen. Jos
Joosten kon zich beroepen op een aanzienlijk aantal nooit eerder gepubliceerde
documenten, zoals Walravens’ brieven aan zijn verloofde en de correspondentie
met Hugo Claus, een van diens favoriete schrijvers. Met De verdeelde mens krijgt de jonggestorven Walravens het monument
dat hem toekomt. Een uitvoerig gedocumenteerd boek is het, maar vooral ook
verrassend, leuk geïllustreerd en fraai vormgegeven. Een absolute must voor de
boekenplanken van elke literatuurliefhebber.
Jos
Joosten: De verdeelde mens. Jan Walravens (1920-1965). Schrijver, ijkpunt,
avant-gardist, Nijmegen, Vantilt, 2018, 320 p. ISBN 9789460043956. Distributie
Pelckmans Uitgevers
deze pagina printen of opslaan