Het was alweer een aantal jaren stil rond
Peter Ghyssaert, een van de meest muzikale dichters uit ons taalgebied.
Ghyssaert beschouwt poëzie als een soort van unieke speeltuin, een ervaring
waarmee hij spaarzaam omspringt. Elke nieuwe bundel van zijn hand is dan ook
een feest voor alle zintuigen. De lezer wordt namelijk overweldigd door
melodieuze zinnen, sprankelende ritmes, intrigerende herhalingen, en
daarenboven wordt het vers grafisch verdeeld over de bladzijde om die effecten
van tekstblokken, contrasten en herhalingen (zoals de strofen en het refrein
bij liederen) kracht bij te zetten. Behalve aan de muziek doet deze poëzie
daardoor ook meer dan ooit denken aan het late werk van Paul van Ostaijen, die
eveneens probeert een soort van absolute lyriek tot stand te brengen waarin
klank en ritme een vooraanstaande rol speelden.
In Laiwarikon (een vreemd woord dat dialectisch op de leeuwerik zou
slaan) trekt Ghyssaert alle registers open om de taal zo uitbundig mogelijk te
laten weerklinken. Vanaf de eerste bladzijde is er sprake van een jij-figuur
die zich aan zowat alles ergert en onverhoeds overvallen wordt door het besef
van een zich omdraaiende ‘knar’. Het zijn vreemde beelden, maar ze lijken een
metafoor voor de dichter die op zoek gaat naar de mysterieuze poëzie. Formeel
gaat het om een tekst van enkele alinea’s die door zijn dense en suggestieve
kracht een soort van prozagedicht vormt; ook die traditionele grens tussen
genres wordt hier opengebroken. Daarmee opent een vuurwerk. De frustraties van
het reële leven – kleine ergernissen maar ook ingrijpende maatschappelijke
kwesties – worden als het ware door het vers omgezet in louterende muziek. Het
leidmotief bij die zoektocht is een frase, ‘Geluk begon’ (in hoofdletters en
met metrische accenten), die meermaals wordt hernomen; samen met een vers
‘Bloedsomlopen’ dat de woorden als het ware laat vloeien tot een harmonieus
geheel, net zoals de kringloop van het bloed in het menselijk lichaam.
Tussendoor wordt de
lezer vergast op een waaier van sterk uiteenlopende verzen. Net zoals in de
vorige bundels is er sprake van intimistische liefdesgedichten, een genre
waarin Ghyssaert ongemeen sterk is. Een ander belangrijk rustpunt vormen fauna
en flora. De dichter beschrijft plant en dier niet enkel als objecten maar als
heuse verwanten, waardoor hij de samenhang in de kosmos extra onderstreept. De
vele verwijzingen naar de geschiedenis en de muziek illustreren dan weer het
erudiete referentiekader van de dichter die werkelijk uit alles materiaal put
voor zijn woordkunstwerkjes. De grote associatieve kracht van deze bundel maakt
hem allicht minder toegankelijk voor sommige lezers, maar van heel wat
gedichten gaat een magische kracht uit.
Peter Ghyssaert: Laiwarikon,
Atlas/Contact, Amsterdam 2018, 86 p. ISBN 9789025451882. Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan