November 2018 was het
tien jaar geleden dat Wannes Van de Velde overleed. Uitgeverij P gaf bij die
gelegenheid Van de Veldes dagboeken opnieuw uit. In deze bundel van bijna 700
bladzijden, zijn opgenomen: In de tijd. Notities 1987-1993 (Paradox 2000), Tijdsnede. Notities 1994-2000 (P 2004) en Beloken dagen. Notities 2001-2003 (P
2007).
‘Ik kom
uit een wandtapijt, een los geweven gobelin waarin bruinen domineren van sepia
tot het fijnste oker, zodat het er altijd herfst is. Maar de regens zijn er
mild en lauw, en voeren luchten vol goudpoeder mee in hun spoor.’ Zo opent deze
bundel met een evocatieve prelude op de notities vanaf 1987. En even verder:
‘Misschien kwam het door de dreiging van de oorlog, de ernst van die jaren, dat
ik al heel vroeg begon de uiterlijke wereld te observeren. Vanuit mijn stilte
[…] wilde ik de stilte achter de dingen op het spoor komen.’
Observeren wat hij in zijn dagelijks leven tegenkomt, dat is
wat is wat Van de Velde in zijn dagboeken doet, én er zijn hoogst persoonlijke en
ongezouten meningen over spuien. Zo schrijft hij over een cafébezoek, een toevallige
ontmoeting, de dood van geliefden, oorlog en nucleaire dreiging…, en natuurlijk
over zijn passie, zijn werk: beeldende kunst, muziek en literatuur die sporen nalaten,
of de teleurstelling over een cultuurbeleid dat vooral vervlakking meebrengt. Van de Velde
snijdt een enorme veelheid van onderwerpen aan, raakt ze vaak slechts even aan
in terloopse vaststellingen, maar becommentarieert even vaak ook vurig, of
veroordeelt in roodgloeiend protest. Het is echter de licht filosofische
mijmering die de hoofdtoon van deze dagboeken bepaalt. Het zoeken naar wat
achter de dingen ligt, vormt het bindweefsel van de versnipperde notities.
Onderwerpen en
stemmingen wisselen elkaar snel en bruusk af. Opinies, gevoelens, inzichten
worden ‘in een geut van [hem] afgeschreven’, een inval van het moment en
doorleefde wijsheid staan gelijkwaardig naast elkaar. De notities zijn te boek
gesteld zoals ze in de schrijver opkwamen. Een genoeglijk avondoptreden in een
onooglijk plaatsje, ‘waar de kauwen verzamelen op het dak van de kerk’ wordt
zonder onderbreking gevolgd door de oprisping:
‘De Chinese kunstenaar Go Kiang
bouwt het SMAK om tot een pretpark.
O ja? Hebben ze daar een
Chinees voor nodig?’
En dan gaat het weer verder met een bedenking in de privésfeer:
‘Ik denk dat een
verandering van omgeving, zij het een tijdelijke, me zou aanzetten tot diepere
reflectie.’
Geen
ordening, de vrijblijvende structuur biedt de lezer even weinig houvast als het
leven de schrijver bood: ‘Ik was -- en ben -- aan mijn leven overgeleverd als
de spreekwoordelijke kurk aan de golfslag’.
Deel twee, Tijdsnede, sluit af in 2000 met de diagnose van chronische leukemie,
de ziekte die de schrijver fataal zal worden (‘Ik heb de dood gezien’). Beloken dagen. Notities 2001-2003 vervolgt:
‘Er is geen
nihil. Er bestaat geen einde. Er kan alleen maar een begin zijn. Allemaal
beschikken we over een innerlijke oneindigheid’.
Dagboeken is een boeiende en bijzonder leesbare bundel, waaruit
moeiteloos van elke bladzijde een paar memorabele gedachten of formuleringen
kunnen worden geplukt. Het is in de eerste plaats de authentieke stem van de
integere en fijngevoelige mens die Wannes Van de Velde was, die beklijft.
Bloemrijk mijmerend, dichtend en sakkerend, en stilaan berustend in het
onvermijdelijke, tilt hij doodgewone gebeurtenissen boven het alledaagse uit.
Wannes Van de
Velde: Dagboeken. Notities 1987-2003, Uitgeverij P, Leuven 2018, 685 p. ISBN 9789492339676
deze pagina printen of opslaan