Non-fictie

BOEKEN NR. 2, JANUARI 2019

Wolfram Elienberger: Het tijdperk van de tovenaars

door Tom Rummens

Veel te zeldzaam zijn ze, de boeken die de geschiedenis van de filosofie op aanstekelijke wijze weten te vertellen. Nochtans is dat niet zo vergezocht, want de geschiedenis van ons denken is niet alleen van groot belang voor hoe onze wereld zich politiek, wetenschappelijk en artistiek verder heeft ontwikkeld. Ook de filosofen zelf zijn zelden kleurloze figuren gebleken. Met Ludwig Wittgenstein, Martin Heidegger, Ernst Cassirer en Walter Benjamin heeft Wolfram Eilenberger in Het tijdperk van de tovenaars in elk geval een bonte verzameling twintigste-eeuwse denkers verzameld.  
 
Hij voert ze op in een boek dat zowel een beeld schetst van een van de boeiendste periodes uit de westerse wijsbegeerte, tussen de twee wereldoorlogen in, als dat het een verhaal is van vier filosofen die elk zo hun bijzonderheden hadden. Met zijn journalistieke pen slaagt de auteur erin om er een razend interessant, soms zelfs spannend verhaal van te maken. De historische gebeurtenis waaraan Eilenberger zijn boek ophangt, vond plaats in 1929 in Grand Hotel & Belvédère in Davos. Daar vond tijdens een beroemd congres een confrontatie plaats tussen de neokantiaan Ernst Cassirer en de tomeloze existentiefilosoof Martin Heidegger.  
 
Oud tegenover jong, academicus tegenover rebel: het debat ging de geschiedenis in als een tweesprong van het westerse denken. Na de Eerste Wereldoorlog was de westerse wereld natuurlijk grondig veranderd. Weg was het vooruitgangsoptimisme van het begin van de twintigste eeuw. De universiteitsaula’s zaten nu vol met afgezwaaide soldaten, jonge mensen die stuk voor stuk getekend waren door een van de bloedigste oorlogen uit de wereldgeschiedenis. Welk mens- en wereldbeeld stel je daar als filosoof tegenover?  
 
Het antwoord is natuurlijk niet eenduidig en Elienberger maakt in zijn boek op pakkende wijze duidelijk hoe ook de vier grote denkers die hij opvoert, te maken hadden met de vertwijfeling waardoor het interbellum werd gekenmerkt. Cassirer probeert zich nog staande te houden als rationeel en gematigd academicus. Wittgenstein slingert onophoudelijk heen en weer tussen zijn persoonlijkheid als visionair neopositivist enerzijds en zijn rol als mystieke kluizenaar anderzijds. Benjamin kent een zwalpend leven waarin drank en prostitutie in eerste instantie de bovenhand hebben, tot hij te langen leste toch succes krijgt als filosoof. En Heidegger kent een vliegende start als wijsgeer en academicus maar raakt vliegensvlug in de problemen door zijn betrokkenheid bij het nazisme.
 
Centraal in al die oeuvres staat de taal, en vooral dan de beperking van de taal als instrument van het menselijke denken en dus van het vermogen om als mens een plek in te nemen in de grote boze wereld. Het zijn soms wat taaiere hoofdstukken waarin Eilenberger deze materie uit de doeken probeert te doen. Maar net als in het hele boek wordt hij gered door zijn journalistieke, heldere pen. Het tijdperk van de tovenaars is geen lichtvoetig, maar wel een bijzonder begeesterend boek.
 
Wolfram Elienberger: Het tijdperk van de tovenaars, De Bezige Bij, Amsterdam 2018, 413 p. ISBN 9789403120102. Vertaling van Zeit der Zauberer. Distributie Standaard Uitgeverij 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri