De titel die Jan van Meenen meegaf aan zijn vierde bundel, zegt al veel
over zijn visie op het schrijven. Er is sprake van de verbinding van mens en
natuur, via het beeld van de zee dat met de geliefde wordt verbonden. Daarbij
komt de nauwe klankverwantschap tussen beide woorden, waardoor ze metaforisch
aan elkaar gerelateerd kunnen worden. Meteen zijn de hoekstenen van Van Meenens
werk aangegeven: een intimistische benadering van het leven, een aandacht voor
symbolische verdieping, en niet te vergeten een nadrukkelijk poging om literatuur
te schrijven.
Al die componenten zijn
inderdaad in De zee is een zij
overvloedig aanwezig. De dichter verkent er zijn eigen leven en dat van zijn
omgeving in sfeervolle verzen. Die inlevende houding maakt hem ervan bewust hoe
alles met alles samenhangt, maar tegelijk ook hoe beperkt ons bestaan is in de
tijd. Zo zijn er enkele gedichten die verwijzen naar de toekomstige generaties,
maar vooral voert de relatie met de bejaarde moeder die in een instelling
verblijft, de boventoon. Als een soort van leidmotief worden de bezoeken aan
haar opgeroepen (in een instelling die veelbetekenend de naam
Christophe/Kristoffel draagt). De relatie tussen zoon en moeder blijft hecht,
maar gaandeweg verliest de gewone communicatie haar kracht waardoor de losse
uitspraken nog intenser blijven nazinderen. Uiteindelijk wordt afscheid genomen
met een in-memoriam-vers. Die voorbijgaande tijd, en vooral het besef daarvan,
is ook merkbaar in de vele verwijzingen naar de seizoenen, naar de ochtend en
de avond, naar wat voorbijgaat of reeds weg is.
Toch is deze lyriek allerminst
pessimistisch. Temporaliteit zorgt immers ook voor intensiteit, het kunnen
genieten van zoveel mogelijk ogenblikken. Herhaaldelijk komen in deze bundel
momenten aan bod van een dergelijke stilstand, waar de tijd als het ware
stilstaat en de ervaring zo intens mogelijk wordt genoten. In de eerste plaats
speelt de liefdesrelatie hier een centrale rol, een relatie die ook in haar
erotische dimensie wordt geportretteerd. De sensualiteit is overigens een
constante in het werk van Van Meenen, ook waar hij landschappen of de zee
evoceert. De natuur speelt inderdaad bij hem de rol van een louterende factor,
met het gevoel dat de mens opgenomen is in een groter kosmisch geheel. Het is in
dit opzicht geen toeval dat veel gedichten zich situeren in het buitenland of
aan de kust, plaatsen die als het ware buiten de doordeweekse biotoop liggen.
Formeel
hanteert de dichter een vrije versvorm, maar hij doet wel zijn uiterste best om
zijn verzen ‘literair’ op te laden, met veel beelden en klankverbanden. Een
zeker pathos is daardoor niet vreemd aan de hier verzamelde gedichten, en in
sommige gedichten draagt die overdaad aan stijlmiddelen niet bij tot de
densiteit van de taal. Van Meenen is niet gespeend van talent, maar deze bundel
bevat in feite te veel (ook zwakkere) teksten en herhalingen om echt te
overtuigen.
Jan van Meenen: De zee is een zij.
Uitgeverij P, Leuven 2019, 64 p. ISBN 9789492339720
deze pagina printen of opslaan