'In het hart van het hart van de schrijn zoek
ik wat ik vind,
in het hart van het hart van de Salische wetten
planten de mannen zichzelf alleen voort
[...]
in het hart van het hart van de
schrijn vul ik blad na blad met bomen om
historisch tussen mannen
en vrouwen een vorm van gelijkheid te herstellen
in het hart van
het hart van de schrijn vul ik blad na blad met genealogisch volledige bomen om
te doorgronden
van de geschiedenis, de veelheid aan
geschiedenissen
van mannen en vrouwen dooreen.'
Met dit feministisch ‘Gedicht
van de bomen’ verwijst de auteur ook naar 'bomen met opgerichte roeden', penis-
of fallusbomen, zoals die op schilderijen, tekeningen en fresco's, in
boekillustraties en zelfs bij processies opdoken aan het einde van de dertiende
en het begin van de veertiende eeuw. Zo is een van de handschriften van de Roman
de la rose verluchtigd met twee zulke impressionante exemplaren van de hand
van Jeanne de Montbaston, waarop we een nonnetje roeden zien plukken met als
onderschrift: ‘Zelfs het kloosterkleed zal u niet sterken! Pluk dus de
genietingen des levens!’
Dat alles om erop te wijzen dat de middeleeuwse zeden heel
wat losser waren dan nog altijd wordt aangenomen, tot aan het begin van de
reformatie, die de vrouw stilaan en voor lange tijd in een moreel en
maatschappelijk keurslijf zou dwingen.
Met deze omvangrijke dichtbundel
(door de vertaler tot een derde teruggebracht) wil Anne Kawala (Herlincourt,
1980) alsnog recht doen aan die onvermoede middeleeuwen die, gedreven door de
pluriforme beschaving van het Midden-Oosten, de hoofse liefde zal ontdekken en
aanvaarden, en vrouwen een rol toekent die systematisch zal worden
geminimaliseerd, zoniet verzwegen door de vanuit mannelijk perspectief
opgetekende geschiedschrijving.
Kawala bouwt haar kritiek op als een ode aan een aantal van
die vrouwen onder de vorm van ontmoetingen met Blanche van Castilië, Anna van
Beaujeu, Johanna II van Navarra en Yolande van Aragon. Spil van haar poëtisch
avontuur is echter koningin Anna van Bretagne (1477-1514),of beter nog, de
eivormige gouden reliekschrijn waarin oorspronkelijk het hart van Anna van
Bretagne werd opgebaard. Het schrijn is nu nog, zonder het hart, te zien in het
Musée Dobrée in Nantes, waar Anne Kawala in 2016 deze gedichtenreeks zou
voordragen, die voor de gelegenheid werd gecreëerd.
De lege schrijn wordt meteen het
symbool van de verzwegen waarheid omtrent de rol van de middeleeuwse vrouw, de
schrijn die moet worden opgevuld met wat ze 'zweemtes' noemt, of 'de zweem van
waarheid' verborgen in de ons bekende en gefalsifieerde geschiedschrijving. Het
verhaal van Anna van Bretagne is tekenend voor wat Kawala de 'annabiguïteit'
van de geschiedschrijving noemt, een gemis dat ze met haar gegevens wil
'herverduidelijken'.
Zo vertelt ze in een reeks van prozaïsche gedichten, of in dichterlijk
proza, het verhaal van het uit een lichaam gesneden hart, een door
kruisvaarders van koninklijke bloede ontworpen ritueel om hun dode helden, zij
het in een bewerkte en ingeperkte staat, toch nog terug te brengen naar het
vaderland. De methode werd tot 'een koninklijk privilege onder pauselijke
zegel' verklaard en in 1252 voor het eerst in Frankrijk zelf toegepast op het
dode lichaam van Blanche van Castilië.
'In het hart van de schrijn
ontmoet ik de eerste heerser die besloot
mijn hart na mijn dood zal
worden uitgesneden,
ik ontmoet Blanche en in het hart van de
schrijn lees ik haar liefde voor de goede minne.'
De dichter ontmoet 'op de
verwoeste top van een toren Anna van Beaujeu, het toeval van het spel der liefde,
de vrucht van de bloem, zijn herinnering, de rozenbottel, de glanzend rode
vruchten, hartjes van de rozelaar'. Ze ontmoet de begijnen, een beweging die
ontstond toen duizenden kruisvaarders het leven lieten en de vrouwenkloosters
stampens vol waren. Ze ontmoet het legioen strijdsters, allen geboren voor de
dood van Anna van Bretagne, zowel Arabische als uit het avondland, nadien
gewist door de geschiedenis, de helft van de bevolking 'in het hart van de
schrijn beland / en verdwenen toen het hart verdween'. Ze ontmoet Johanna II
van Navarra die op 3 juli 1315 leeft met de bepaling dat 'naar natuurlijk
recht, eenieder frank, dat wil zeggen vrij, geboren dient te worden', In
Frankrijk dus!
In wat ze een historisch gedicht noemt, komen de drie huwelijken van Anna van
Bretagne ter sprake, evenals de geboorte op 11 oktober 1492 van haar zoon
Orlando. Op dezelfde dag van datzelfde jaar wordt Amerika buitgemaakt,
hetzelfde jaar ook waarin de joden verjaagd werden uit Spanje. Ook op 11
oktober, maar dan van het jaar 1928, zal Virginia Woolf haar roman Orlando
publiceren.
'In het hart van mijn hart houd
ik van die Orlando als van een zusterbroeder,
Want
in
het hart heft Orlando de tweedeling op'.
Een passioneel en gedreven les
in geschiedschrijving op basis van veronachtzaamde feiten en gebeurtenissen, in
een dichterlijke en elegische toonaard omgezet, emotioneel en opstandig, boos
en verdrietig. Opgesteld naar aanleiding van een tentoonstelling einde 2016 in
het rijksarchief van het Parijse Hôtel de Soubise over de 'Schuldpresumptie van
vrouwen' met 320 processen-verbaal van verhoren van het eind van de
middeleeuwen tot de twintigste eeuw. 'Het enige schriftelijk overblijfsel van
een kwetsbaar bestaan'.
Anne Kawala : In het hart van het hart van de schrijn,
Poëziecentrum, Gent 2019, 96 p. Vertaling van Au coeur du coeur de l'écrin door
Kim Andringa. ISBN 9789056551681
deze pagina printen of opslaan