Schaduwen over de toendra
van Dalia Grinkeviciute (1927-1987) is het aangrijpende oorlogsdagboek van een
Litouws meisje in een Siberische goelag. De goelags in de Sovjet-Unie zijn een
enigszins vergeten episode in de geschiedenis, overstemd door de nazi-gruwelen
van de Holocaust. Als gevolg van het Molotov-Ribbentrop-pact, waarbij de nazi’s
en de sovjets Europa hebben verdeeld, werd Litouwen in 1940 bezet door de
Sovjets.
Een
jaar later werd de veertienjarige Dalia Grinkeviciute samen met haar moeder en
broer door de sovjets per trein naar de Russische regio Altai gedeporteerd. De
familie was ‘verdacht’ omdat Dalia’s vader, die in een ander kamp belandde en
later stierf, tot de Litouwse intelligentsia behoorde. In een volgende fase
werd Dalia met haar moeder en broer verder getransporteerd naar Jakoetië, in
het noordelijkste puntje van de Sovjet-Unie. Daar moest de jonge Dalia als
sterkste van de drie in mensonterende omstandigheden maandenlang dwangarbeid
verrichten.
In
het boek doet Grinkeviciute op rustige toon verslag van die gruwelijke
ervaringen. Als lezer draait je maag voortdurend om. Lijken bevriezen in de
sneeuw, mensen sterven van de honger en voortdurende buikloop. ‘Hij is
simpelweg omgevallen en gestorven terwijl hij in de rij staat’, vertelt Dalia
nuchter over een Finse lotgenoot. Bij een ander zijn de voeten bevroren.
‘Misschien dat hij zo voor gangreen wordt gespaard’, noteert de tiener droog.
Op pagina 165 valt voor het eerst het begrip dat de hele situatie samenvat:
‘systematische vernietiging’. Maar Dalia Grinkeviciute klaagt niet over haar
lot. Ze vertelt bladzijden lang gewoon wat hoe het eraan toegaat in het kamp.
Al gaat ze er ook bijna aan ten onder. Dalia krijgt hallucinaties en droomt van
lekker eten. Ze herinnert hoe haar vader vertelde dat het leven een strijd is,
wat ze als kind niet geloofde. In de goelag wordt Dalia het ‘kind van een
gestolen jeugd’.
Op haar 21ste weet Dalia samen met haar moeder de goelag te ontvluchten
en keert ze terug naar Litouwen. Daar zet ze haar ervaringen uit het strafkamp
op papier en begraaft de aantekeningen in een glazen bokaal in de achtertuin
uit angst voor represailles van de geheime dienst (KGB). In 1951 wordt ze
opnieuw verbannen naar Siberië. Na vijf jaar komt ze vrij, gaat geneeskunde
studeren en kan als arts in Litouwen aan de slag. In 1974 reconstrueert ze
nogmaals haar herinneringen en noteert die in een boek, dat als geheime
literatuur in de Sovjet-Unie circuleert.
Pas in 1991, vier jaar na
Dalia’s overlijden, wordt haar dagboek bij toeval alsnog gevonden. Schaduwen over de toendra is sindsdien
uitgegroeid tot een van de klassiekers van de Litouwse literatuur en Dalia
Grinkeviciute wordt in één adem genoemd met Holocaust-slachtoffer Anne Frank en
Alexander Solzjenitsyn, de auteur van de Goelag Archipel. Die vergelijking is
enigszins overdreven omdat het boek maar een korte periode omspant en een
relatief ‘eendimensionaal’ verhaal brengt. Maar Schaduwen over de toendra
is in elk geval een imponerend tijdsdocument dat niet vergeten mag worden.
Dalia Grinkeviciute: Schaduwen
over de toendra, Ambo/Anthos, Amsterdam 2019, 207 p. : ill. ISBN 9789026346071.
Vertaling van Lietuviai prie Laptevų jūros door Jan Bert Kanon. Distributie VBK
België
deze pagina printen of opslaan