Casablanca, ook ad-Dar al-Bayda geheten, heeft
wekenlang gezucht onder de Chergui, een verstikkende Saharawind, die boven de
stad bleef wervelen totdat dat een luchtdrukdaling hem over de Middellandse Zee
naar Zuid-Europa zou verjagen om er als de Sirocco zijn genadeloze offensief
voort te zetten. Vooral de overbevolkte volkswijk Derb Taliane had onder de
verstikkende hitte geleden, zodat niemand van zijn bewoners opkeek bij de
ontdekking van het lijk van een jonge vrouw aan de voet van een stenen trap in
de Rue du Poète Taha Adnan. Ze was gedood door een houw dwars over haar hals en
borststreek. De jonge Afrikaanse vluchteling Sese Seko Tshimanga, die de
schokkende ontdekking meldt aan commissaris Mokhtar Daoud, wordt meteen
opgesloten omdat hij Ishrak, zoals de jonge vrouw heet, de avond voordien als
laatste heeft gezien.
Het verhaal begint als een crime, maar gaat algauw over in
een beeldrijke beschrijving van de culturele mengelmoes die Casablanca is;
zeker ook deze armoedige wijk waarvan de bewoners, in een wirwar van steegjes
vol onverwachte bochten, alles doen wat mogelijk is om te overleven. Autochtonen,
migranten en vluchtelingen door en langs elkaar heen. Zoals de al vernoemde
Sese, een vlotte Congolees uit Kinshasa, die op weg naar Europa in Casablanca is
gestrand. Hij komt nu aan zijn trekken als internetlover of cybergigolo door
schuldbewuste en oudere blanke vrouwen met zijn charmerende praatjes te
overtuigen mandaten over te maken. De uiterst aantrekkelijke en sensuele Ishrak
ook, die, na enig aandringen en om de medicijnen voor haar geestelijk gestoorde
moeder Zahira te kunnen betalen, tot aan haar dramatische einde zal meedraaien
in Sese's phishingpraktijk. Voor de rest blijft ze afstandelijk en wars van
alle mannelijk contact, op haar mp3-speler luisterend naar een opname van een
poëtisch geladen tekst van de schrijfster Kaoutar Harchi: À l'origine notre
père obscur (Actes Sud 2014).
Het zijn maar enkele van de talrijke en pittoreske
personages die aan het woord komen, zoals de ook al genoemde en corrupte
politiecommissaris, een stinkend rijke Saoudische projectontwikkelaar die met
de hulp van de vrouw van een theaterdirecteur de plaatselijke penoze inzet om
bewoners uit een appartementsgebouw te verjagen met het oog op de bouw van een
vijfsterrenhotel. Allemaal spelers in een wervelende sociale komedie die soms
de trekken aanneemt van een schelmenroman en meermaals doet denken aan Miguel
Street, de allereerste roman van de Caribische schrijver V.S. Naipaul uit
1959.
De in
Brussel verblijvende In Koli Jean Bofane (Congo, 1954) die al bekendheid
verwierf met het in Kinshasa spelende Congolese wiskunde (De Geus 2011),
valt op door zijn ritmisch proza en poëtische beschrijvingen. Het verhaal is
meeslepend verteld en wordt sensueel in beeld gebracht, gelardeerd met citaten
uit het werk van onder meer de Marokkaanse schrijver Mohamed Choukri of de
Senegalese rapper Booba. Tal van Afrikaanse uitdrukkingen versterken het
multiculturele aspect nog, waardoor het volkse Casablanca niet alleen tot een
mythisch universum wordt verheven maar in feite ook het hoofdpersonage is.
In Koli Jean
Bofane: De schone van Casablanca, De Geus, Amsterdam 2019, 221 p. ISBN 9789044542219.
Vertaling van La Belle de Casa door Katelijne de Vuyst. Distributie L&M
Books
deze pagina printen of opslaan