Voor zijn roman Is-Slottet (1963), nu vertaald als Het ijspaleis, ontving de Noorse schrijver Tarjei Vesaas
(1897-1970) in 1964 de Nordic Council Literature Prize, in de Noordse landen de
belangrijkste literaire erkenning na de Nobelprijs.
Net als in zijn alom geprezen
roman De vogels worstelen de personages met een verandering waar geen
ontkomen aan is. In De vogels was het
de zevenendertigjarige, maar kinderlijke Mattis die zich geen raad weet wanneer
een houthakker van de ene dag op de andere bij hem en zijn zus Hege intrekt,
waardoor hij haar met de nieuwkomer moet delen.
In Het ijspaleis worden twee elfjarige meisjes uit dezelfde klas uit
hun baan geslingerd. Unn is nieuw in het kleine Noorse dorp, waar de roman zich
afspeelt. Sinds het plotse overlijden van haar moeder woont ze er bij een
tante. Haar vader heeft ze nooit gekend. Siss, het populaire meisje dat
spontaan het voortouw neemt in de klas, probeert Unn uit haar zelfgekozen
isolement te halen, maar slaagt er niet in om haar bij de groep te betrekken. Tussen
hun tweeën gaat er wel gaandeweg iets spelen. Dat draait erop uit dat ze op een
avond afspreken bij Unn thuis. Voorzichtig tasten ze af wat ze aan elkaar
hebben. Ze weten zich maar moeilijk een houding te geven, maar onder die
stugheid voelen ze een zielsverwantschap.
De ontluikende intimiteit in
combinatie met het onbegrijpelijke waarmee de mooie, vreemde en schuwe Unn in
haar ogen is omhuld, wordt Siss te veel. Abrupt maakt ze een einde aan de
avond. De volgende ochtend besluit Unn op haar beurt dat hun intense ontmoeting
nog geen vervolg verdraagt. In plaats van naar school te gaan, trekt ze daarom naar
de waterval iets buiten het dorp, om er het door de vrieskou verrijzende
ijspaleis met eigen ogen te zien. Ronduit overdonderd is ze door het sprookjesachtige
bouwwerk ‘van kleine torenspitsen, gewelfde daken, berijpte koepels, zachte
bogen en verward kantwerk. Alles was ijs, en het water spetterde erdoorheen en
bouwde gestaag verder’.
Koste wat het kost wil Unn in het ijspaleis komen. Door een
spleet tussen de gepolijste ijszuilen wurmt ze zich naar een eerste vertrek en
vandaar werkt ze zich van kamer naar kamer, almaar dieper het fonkelende labyrint
in, zonder zich te bekommeren om de weg terug.
Wanneer Unn aan het eind van de
dag spoorloos blijkt te zijn, zetten de dorpsbewoners een grootscheepse zoekactie
op touw. Tevergeefs. In de dagen, weken en maanden die volgen, wordt Unn niet
gevonden. Siss is radeloos en begint zich na Unns verdwijning zowel van haar
klasgenoten als van haar ouders af te sluiten. Die reactie heeft veel te maken
met de belofte die ze heeft gedaan, namelijk dat ze aan niets of niemand anders
dan aan Unn zal denken, zolang die niet terecht is. Door die zwaarwegende verbintenis
gaat ze op de eenzelvige Unn lijken. Pas wanneer Unns tante haar benadert om
haar te ontheffen van die belofte, wordt ze langzaam weer wie ze was.
Hoe de meisjes op het
punt stonden om elkaar te vinden heeft Tarjei Vesaas prachtig in beeld
gebracht. Fascinerend en tegelijk bevreemdend is het hoofdstuk gewijd aan Unn
en het ijspaleis, dit vanwege de symbolische en suggestieve ondertoon, alsook
door de tegengestelde krachten die op elkaar botsen: Unns reflex om weg te
lopen, die eigenlijk een schreeuw is om aandacht en troost; haar ontvankelijkheid
voor de schoonheid van het paleis ondanks haar onmetelijke verdriet; het
ijspaleis dat voortdurend balanceert tussen uitnodigend en ontoegankelijk; de kracht
die Unn vooruit stuwt, maar haar uiteindelijk fataal wordt: ‘Wat rechtop moest
staan, stond op zijn kop – alles was verblindend licht hierbinnen. Het kwam
geen moment in haar op dat dit vreemd was, het was zoals het moest zijn. Ze
wilde slapen, was loom en slap, was er klaar voor’.
Klaar waarvoor? Voor de dood?
Voor het ultieme samenzijn waar ze in Siss’ nabijheid een glimp van had
opgevangen?
Door
de stem van de verteller bij momenten te laten versmelten met die van de
meisjes, kruipt Tarjei Vesaas in hun bewustzijn, maar door en door bezield zijn
Unn en Siss niet. Vooral omdat hij het mysterie rond de ongrijpbare Unn overeind
houdt, is het moeilijk om je met haar te vereenzelvigen. En je met Siss
identificeren na Unns verdwijning is ook lastig, doordat zij helemaal in beslag
wordt genomen door Unns afwezigheid, althans tot Unns tante dat tij kan keren.
De innerlijke
onrust van de twee meisjes verbindt de auteur met het winterse dorp en zijn
bevroren meer, met de bijtende kou en het dichte donker. Tegen die achtergrond
bedwelmen zijn vaak afgemeten zinnen, maar dit neemt niet weg dat Het ijspaleis ondanks enkele beklijvende
hoofdstukken in zijn geheel als een constructie aanvoelt, een indrukwekkende
constructie weliswaar, net zoals het ijspaleis dat ook is.
Tarjei
Vesaas: Het ijspaleis, Lebowski,
Amsterdam, 2019, 170 p. ISBN 978 9048847877. Vertaling van Is-slottet
door Marin Mars
deze pagina printen of opslaan