Een ingrijpende gebeurtenis die je nooit
meer echt kan reconstrueren omdat het geheugen van elke betrokkene er een
andere versie van heeft gemaakt. Met dit materiaal heb je goud in handen. Debutante
Sacha Bronwasser doet er weliswaar iets bijzonders mee, maar een afgewerkte
roman wordt Niets is gelogen niet.
Gala Versluis werkt als kunstredacteur
voor het Nederlandse tijdschrift De Blauwe Rus. Op een dag wordt ze
gevraagd om de openingsspeech van een tentoonstelling in Kortrijk te houden.
Daar ontmoet ze de praatgrage Pé Derkinderen, gynaecoloog en kunstliefhebber. Na
de opening trekken Gala en Pé er met een klein gezelschap op uit om te vieren. Maar
dan gebeurt er iets onverwachts en neemt de avond een heel andere wending.
Jaren later zoekt Gala de andere betrokkenen opnieuw op. De beruchte avond blijkt
op iedereen zijn sporen te hebben nagelaten. Maar nog opvallender: iedereen
herinnert zich het gebeurde anders. Met de vaak onverzoenbare versies van de
anderen probeert Gala de puzzel te leggen.
Een belangrijke rol in Niets
is gelogen is weggelegd voor de kunst zelf. Bronwasser en haar alter ego
Gala zijn allebei kunsthistorici. Gala is heel visueel ingesteld en bekijkt het
leven met de blik van een kunstkenner. Veel van de meningsverschillen over de
gebeurtenissen op die beruchte avond gaan dan ook over het interieur van het
restaurant waar het gezelschap is neergestreken: over wie er zat, stond of lag
en over wie naast wie aan tafel zat. Dit laatste illustreert Bronwasser zelfs
met een tekening van hoe elke betrokkene zich de tafelschikking herinnert. Opvallend
zijn natuurlijk de verschillen, en de stelligheid waarmee elke deelnemer vaak
van zijn eigen versie overtuigd is. Een niet oninteressante denkoefening, maar
op het niveau van het verhaal doet het allemaal wat banaal aan: of er nu een
spiegel of een raam naast de tafel stond, of het plafond nu hoog of laag was,
het draagt weinig bij tot de spanning, het creëert geen conflict.
Bronwasser lijkt
eerder een punt te willen maken dan een verhaal schrijven, de ingrijpende gebeurtenis
fungeert daarbij vooral als een soort illustratie. De toon is meestal
beschouwend, soms zelfs wat uitleggerig. De verteller is erg aanwezig en
voorziet de gebeurtenissen ruimschoots van commentaar. Daarbij wordt er niet
gekeken op een metafoor meer of minder: woelen in het geheugen is in het donker
in een bestekla graaien, de personages zijn pionnen die het speelveld op schuiven…
Dit maakt dat Niets is gelogen vaak meer weg heeft van een lang
uitgesponnen essay over kunst en herinneringen dan van een roman.
In een interview met Het
Parool (16.10.2019) geeft Bronwasser aan dat de gebeurtenis in Kortrijk echt
heeft plaatsgevonden. Wanneer ze in de jaren nadien sprak met de betrokkenen,
bleek steeds weer hoe iedereen er zijn eigen herinneringen aan had. Dit fascineerde
haar zo dat ze besloot een roman te schrijven. Ze heeft er andere personages
bij verzonnen en zichzelf een alter ego aangemeten. Bij Pé, van wie de
tegenhanger in het echte leven inmiddels overleden was, had ze het gevoel dat ze
een stukje verder kon gaan in het verzinnen van een fictief personage. Pé
krijgt inderdaad wat meer achtergrond mee dan de andere personages, maar al bij
al blijft het heel beperkt. De personages worden weinig uitgewerkt waardoor je nauwelijks
voeling met hen krijgt. Dit valt het hardst op bij Gala. Over haar komen we te
weten dat een bijna-doodervaring een soort rem op haar leven heeft gezet. Pé
moedigt haar aan om haar leven verder te zetten: ‘U bent uit dat zwembad
getrokken, maar u zit nog altijd aan de rand. Ga u eens afdrogen.’ Dat heeft
iets van een verplicht nummertje: in een goed verhaal moet een ingrijpende
gebeurtenis tot persoonlijke groei leiden. Maar veel meer dan deze woorden
heeft het niet om het lijf. Gala komt, net als de andere personages, een beetje
klem te zitten tussen feit en fictie: ze is niet Bronwasser zelf, maar ze is
ook geen volwaardig uitgewerkt personage dat we leren kennen en zien groeien. En
dit mankement is voelbaar in heel het boek: het is geen waargebeurd verhaal,
maar ook geen volledig uitgerijpte roman.
Niets is gelogen voelt als
roman niet helemaal af en toch straalt het boek iets bijzonders uit. Gala heeft
een speciale manier van kijken naar de dingen. Ze zoomt in en uit, kijkt vanuit
verschillende perspectieven. Ze had graag de feiten van de avond naar waarheid
gereconstrueerd, maar het is haar liefde voor kunst die ervoor zorgt dat ze dit
niet gaat forceren of manipuleren. Zo vertelt Gala over een werk van Douglas
Gordon, die de film Psycho van Hitchcock aan een sterk vertraagd tempo liet
afspelen, zodat die vierentwintig uur ging duren. Uit dit werk leerde ze dat je
niet per se méér ziet wanneer je het tempo van iets vertraagt.
Ook van dichterbij kijken is niet zonder meer zinvol: Gala
vergelijkt de zoektocht naar wat er nu precies van minuut tot minuut gebeurd is
op die avond met langzaam afstappen op een impressionistisch schilderij: hoe
dichter je komt, hoe meer het beeld vervaagt tot vlekken, toetsen en streepjes.
Er spreekt berusting en aanvaarding uit: het is wat het is. Je kan niet anders
dan loslaten. Misschien is dit waarom het onaffe van de roman me minder stoorde
dan het normaal zou doen: er straalt een soort rust van af. Of dit boek nu
voldoet aan mijn verwachtingen of niet, het is wat het is.
Sacha Bronwasser: Niets is gelogen, Ambo/Anthos, Amsterdam
2019, 253 p. ISBN 9789026346156. Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan