Het zal je maar overkomen: een dichter zijn, geboren in Palestina. Asmaa
Azaizehs roots liggen in Daburiyya bij Nazareth. Ze woont vandaag in Haifa, aan
de andere kant van de haast onpenetreerbare grens tussen Israël en de bezette
Palestijnse gebieden, en werkt als journalist en kunstcurator. In 2012 werd ze
de eerste directeur van het Mahmoud Darwishmuseum in Ramallah.
Palestijnse
schrijvers torsen een zware last. Van hen wordt verwacht dat ze spreken voor
een volk dat zelden een stem krijgt. In Geloof me niet als ik vertel over de
oorlog verzet Azaizeh zich uit alle macht tegen die opdracht. De titel van
haar bundel is waarschuwing en smeekbede in één. In het gelijknamige gedicht
legt Azaizeh uit waarom:
‘Want ik praat over
bloed terwijl ik koffie drink, over graven terwijl ik madeliefjes pluk in Marj
Ibn Amer, over de moorden terwijl ik opging in de schaterlach van vrienden en
over het afgebrande theater in Aleppo terwijl ik nu voor jullie sta in dit
theater met airco’.
Survivor’s guilt? Misschien deels.
Maar er speelt ook wat anders: ‘het probleem is niet dat dichters leugenaars
zijn / het is dat zij blind worden geloofd’ (uit ‘Metafoor’, het laatste
gedicht). In ‘Een draad vlucht uit een lap stof in het museum’ komt Azaizeh tot
de essentie. In het gedicht vlucht ze weg uit een feestje in de hoop dat ze
niet gevolgd wordt:
‘ik?
ben ik een symbool
geworden?
ik durf niet achterom te kijken
omdat ik misschien
gevolgd word’
Ze verwijst daarmee naar Soera 26 van de
Koran (vers 224: ‘En de dichters, de misleiden volgen hen’). Azaizeh sluipt weg
‘als een steek in een geborduurde stof die jullie op de borst / van musea
hangen’. Palestijns borduurwerk is inderdaad een museumstuk geworden, een
symbool van de Palestijnse tradities dat monddood wordt gemaakt in glazen kasten.
Weigeren om in het museum te hangen, is misschien wel de enige manier om
vrijuit te kunnen spreken. Wie zelf een symbool wordt, versteent als een
fossiel.
Asmaa Azaizeh is een vrouw van de wereld, maar wel eentje met beide
voeten in de Palestijnse poëtische traditie. Ze toont haar veelzijdigheid met
een enorme catalogus van culturele referenties, van Alfred Hitchcock tot de
Koran. Hoewel de voetnoten regelmatig verwijzingen expliciet maken, blijft er
net zo veel onontgonnen. Een Palestijnse met de achtergrond en eruditie van
Azaizeh weet welke culturele erfenis ze aanboort wanneer ze symbolen gebruikt
zoals sleutels, bomen, bloed en moederschap. Daarmee stapt ze – willens nillens
– tóch in de voetsporen van Mahmoud Darwish en andere groten van de Palestijnse
poëzie die hun politieke verzet vertaalden in het vrije vers.
Wie de dichter
opvoert als een profeet, de stem van een hogere waarheid, vergist zich. Asmaa
Azaizeh lezen is verwonderd zijn, soms glimlachen, vastlopen, herlezen en
herkennen. Haar stem vertegenwoordigt in de eerste plaats haarzelf: een jonge
vrouw op haar eigen plek in de geschiedenis van een ingewikkeld conflict.
Asmaa Azaizeh: Geloof
me niet als ik vertel over de oorlog, Jurgen Maas, Amsterdam 2019, 60 p. ISBN 9789491921674. Vertaling uit het Arabisch door Nisrine Mbarki.
Distributie EPO
deze pagina printen of opslaan