Dit
jaar is het precies een eeuw geleden dat de eerste kindertrein vanuit Boedapest
naar Nederland vertrok. Hongarije maakte in de jaren 1920 een zware crisis
door. Ouders konden hun kinderen niet de nodige zorgen bieden en zagen zich
genoodzaakt die naar onze contreien te sturen. Een van de kinderen was de toen
twaalfjarige Magdalena Horvath, later de moeder van de auteur. Over haar leven
en wedervaren schreef Hermans eerder drie boeken, die nu n.a.v. de 100ste
gedenkdag gebundeld werden onder de titel Landverhuizing.
De novelle Terug naar Törökbalint verscheen
oorspronkelijk ter gelegenheid van de jaarwisseling 1988-1989. Na 45 jaar keert
een vrouw terug naar haar Hongaars geboortedorp om er het graf van haar net
overleden vader te bezoeken. Aan haar zoon, die de treinreis meemaakt, vertelt
ze over haar kindertijd en haar jeugd: hoe haar ouders haar, mede door de
dreiging van de Kozakken en de schrijnende armoede, naar België hebben
gestuurd, hoe zij hier door een boer en diens vrouw werd uitgebuit, hoe haar
eerste man verongelukte en ze ten slotte door de pastoor gekoppeld werd aan een
bakker-weduwnaar. De novelle behoort, mede door de suggestieve kracht van de
verwoording, tot het beste van wat Hermans ooit schreef.
In 1995 verscheen Liefdesverklaringen,
waarin Hermans de gestorven vader memoreert. Binnen het raamwerk van een reis
naar Lourdes eind mei 1984, waar de moeder genezing hoopt af te smeken voor
haar man, zet de auteur een beweging in die hem moet toelaten begrip op te
brengen voor de toch wel vreemde relatie tussen zijn ouders. Wat hem altijd is
bijgebleven, is ‘het donkere beeld van de eenzaam treurende man. Zie hem daar
zitten: zoals hij ’s avonds, na gedane arbeid, de plek weer opzoekt waar hij de
hele dag gezwoegd heeft.’ Voor de moeder, die de reis naar Lourdes maakt in het
gezelschap van o.m. (weer) de ik-verteller, krijgt de bedevaart het karakter
van een louterende boetedoening.
De autobiografische trilogie kreeg in 1996 een sluitstuk
met Levenswerk. In 14 korte
hoofdstukken, de veertien staties van het lijdensverhaal, onderneemt Hermans
een laatste poging om het beeld van zijn moeder bij te stellen: ‘Alles
begrijpen is alles vergeven. Zal ik dat einddoel kunnen bereiken alvorens haar
trein de terminus binnenrijdt?’ En deze bedenking kadert verder, met een
verwijzing naar de titel van de roman, het geheel: ‘elke scherf die ik van de
Uiteengevallen Vrouw recupereer, brengt mij een stap dichter bij het
oorspronkelijke beeld waarvan de restauratie evenzeer een levenswerk is als de
voltooiing van het origineel’. De 14 taferelen zijn evenveel variaties op het
thema van de zich steeds duidelijker manifesterende dementie van de moeder. De
titels ervan suggereren dit proces: ‘Ondergesneeuwd’, ‘Leegte’, ‘Kaalvraat’… En
daaraan gerelateerd: de vertwijfeling van de ik-verteller die weet dat zijn en
haar verhaal naar een niet af te wenden eindpunt loopt. In hun samenhang tonen
de drie delen van de trilogie hoe zwaar het leven van de moeder gewogen heeft
op dat van de auteur.
Rudi Hermans: Landverhuizing, Angèle, Antwerpen 2020, 348
p. ISBN 9789022336786. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan