De bundel Hogere natuurkunde van Ellen Deckwitz
was afgelopen jaar een van de meest verkochte dichtbundels. De herdrukken
volgden elkaar op, en de bundel kreeg een opmerkelijke aandacht in de pers en
op allerlei lijstjes van favorieten. Dat succes hangt samen met de ogenschijnlijk
toegankelijke manier waarop Deckwitz schrijft, maar beslist ook met het thema
van haar bundel, dat nog steeds het geheugen van de Nederlandse samenleving
blijft bespoken.
In de bundel komt immers een familiegeheim ter sprake, dat vele jaren lang
door de grootmoeder is meegedragen. Enkel aan haar kleindochter (het lyrische
ik) heeft ze de verhalen verteld over haar jeugd in een gevangenenkamp in
Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat relaas vormt de inzet van Hogere natuurkunde, maar veel meer gaat
de bundel over het (vruchteloze) verwerken van dat trauma en over de
ingrijpende gevolgen daarvan voor de geschiedenis van een familie. Hoewel de
klemtoon ligt op de interactie tussen grootmoeder en kleindochter (met heel wat
ingebeelde gesprekken), komen ook de andere familieleden ter sprake. Sommigen
zijn gewoonweg niet op de hoogte van de dramatische ontwikkelingen, en de
grootvader heeft zich zodanig sterk en onverschillig trachten te houden dat hij
veel te vroeg is overleden aan een hartkwaal. De jonge generatie heeft
daarentegen een ‘normaal’ leven opgebouwd uit onwetendheid.
De twee centrale personages
daarentegen zijn intens getekend door de historische gebeurtenissen. De
grootmoeder heeft aan haar kleindochter een gedeelte van dat geheim meegegeven
om het te bewaren voor de toekomst. Zij komt in de bundel vaak aan het woord,
al staan haar uitspraken grotendeels tussen haakjes waardoor het misschien
gedachten zijn van het lyrische ik, die haar in de mond worden gelegd. Het
betreft daarbij geïsoleerde beelden en brokken van herinneringen, fragmenten
die tal van traumatische ervaringen suggereren.
De oorlogsgebeurtenissen gaan
daarbij echter ook over in andere herinneringen, waarbij de secundaire status
van vrouwen opvalt: zij zijn maatschappelijk niet meer dan machines om voor een
groot nageslacht te zorgen. Die vrouwelijke, in wezen feministische thematiek
vormt een intrigerend nevenmotief in de bundel. In dit opzicht is het
belangrijk dat de grootmoeder allerlei raadgevingen formuleert, dat zij haar
kleindochter voor haar verjaardag een zakmes cadeau doet… Al die kleine gebaren
blijken getekend door haar eigen verleden en door de bekommernis om de volgende
generaties zoveel mogelijk te wapenen en te beschermen.
De kleindochter probeert van
haar kant die herinneringen te bewaren door ze in poëzie om te zetten. De
bundel is erg associatief maar tegelijk ook hecht gecomponeerd met een aantal
reeksen die verspringen tussen heden en verleden, tussen Nederland en de
voormalige kolonie, tussen culturen en wereldbeelden. Formeel is er een enorme
variatie, van onopgesmukte prozaïsche fragmenten (uitspraken die weigeren zich
tot literatuur te laten ‘reduceren’) en lyrische evocaties (zelfs met een uitstapje
naar de Japanse haiku, zonder dat genre zonder meer te respecteren). De
lyrische ik tracht zo een monument neer te zetten voor de grootmoeder en haar
stilzwijgen te doorbreken, maar minstens even belangrijk is de zoektocht naar
haar eigen identiteit. De bundel loopt niet toevallig uit op een blik in de
toekomst, met de Dodenherdenking die omslaat in een daad van collectief verzet
en de weigering om wat gebeurd is stil te houden. Wat vooral opvalt, is hoe, in
het licht van dat verzwegen verleden, het heden en de actualiteit een geheel
andere kleur krijgen, hoe ze de echo van dat verdrongene met zich meedragen.
In de loop van
de bundel probeert Deckwitz dat proces van moeizame verdringing (verbergen in
een poging om te overleven en te vergeten) te beschrijven met behulp van de
natuurkunde. Ze evoceert daartoe het beeld van de dode kamer, een volstrekt
geluidloze kamer die erop gericht is alle geluiden van de buitenwereld te
bannen, maar die ook omgekeerd alle geluid dat personen in de kamer voortbrengen,
dempt en verwijdert. Het is een mooi beeld voor wat met trauma’s gebeurt. De
stilte is niet harmonieus, maar geladen, en het spreken kan niet verhinderen
dat veel ongezegd blijft. Deckwitz heeft niet alleen een gelaagde en intense
bundel tot stand gebracht, zij heeft onmiskenbaar een nog steeds pijnlijke
zenuw in de Nederlandse samenleving geraakt.
Ellen Deckwitz: Hogere natuurkunde, Pluim, Amsterdam
2019, 80 p. ISBN 9789492928054
deze pagina printen of opslaan