Malou
Swinnen heeft als fotografe geen introductie meer nodig. Zij publiceerde alleen
al bij de Leuvense uitgeverij P een aantal fotoboeken, die konden bogen op een
brede waardering. Haar onderwerp is sinds jaar en dag de vrouw, als een
herkenbaar maar tegelijk ook bij uitstek mysterieus wezen. Swinnen fotografeert
vrouwen, naakt of in detail, maar steevast gaat het daarbij om metamorfoses; de
modellen zijn bijvoorbeeld gesluierd of onherkenbaar gemaakt. Daarenboven zijn
de meeste projecten thematisch samenhangend maar verspreid over reeksen foto’s,
waardoor de spanning tussen hetzelfde en het andere tastbaar wordt gemaakt.
Mensen worden serienummers, maar tegelijk zijn het de onooglijke details die
ons van alle anderen (lijken te) onderscheiden. Daarenboven problematiseert
Swinnen de notie van het ‘natuurlijke’ door aan te geven hoe wij steevast
‘poseren’, ons tonen aan de blik van de ander, of wij dat nu willen of niet.
Die blik, doelbewust of argeloos, is ook wat iedere toeschouwer van haar werk
noodgedwongen moet overnemen.
Ook in La pose voilée
is de kijker opnieuw getuige van dat levenslange project. Het boek bevat een
reeks foto’s op klein formaat, vergelijkbaar met de snapshots uit vroegere
camera’s, maar die schijnbare momentopnamen zijn in werkelijkheid perfect in
scène gezet. De vrouw toont én verbergt zich tegelijk, maar net het gebruik van
attributen zoals sluiers of doeken versterkt haar mysterieuze vrouwelijkheid.
Daarenboven worden die vrouwenportretten gecombineerd met vergrotingen van bloemen
en planten (die zo even groot lijken als de mensen). De sensuele vormen en
lijnen van die flora lijkt een soort van organisch verlengstuk van het
vrouwelijke schoon, terwijl omgekeerd de menselijke figuren versmelten tot een
soort van plantaardige realiteit. De grenzen tussen mens en de organische
wereld, tussen subject en object, tussen object van verleiding en ‘neutraal’
gegeven worden door die werkwijze afgetast en deels ontmanteld. De
objectiverende, de esthetische en de erotiserende blik blijken veel dichter bij
elkaar te liggen dan wij doorgaans geneigd zijn aan te nemen.
Datzelfde komt naar voren in de
gedichten die Inge Braeckman bij dat rijke visuele materiaal schreef. De poëzie
van Braeckman is immers tegelijk concreet en abstract, lyrisch-evocatief en
analytisch. In haar gedichten verwijst zij vrijwel steeds naar treffende
visuele details. Niet verwonderlijk komt de afwezigheid van het gelaat en de
gedeeltelijke camouflage van een sluier daarbij aan bod; het past perfect bij
de spanning die de dichteres graag in haar werk analyseert tussen wat aanwezig
is en wat zich daarentegen aan de aanwezigheid (en aan de blik) onttrekt. Even
boeiend is de manier waarop Braeckman de verbeelding van bloemen laat
verglijden in metaforen van het menselijke lichaam, en omgekeerd. Op die manier
bereikt ze dezelfde osmose als de fotografe. Deze uitgave is daarom veel meer
dan een louter geïllustreerde dichtbundel, het betreft een diepgaande
samen-werking van twee verwante (en verscheiden) kunstenaarszielen.
Malou Swinnen, Inge Braeckman: La pose voilée, P, Leuven
2019,95 p. ISBN 9789492339799
deze pagina printen of opslaan