Nederlands proza

BOEKEN NR. 5, MEI 2020

Judith Fanto: Viktor

door Jooris van Hulle

Hoofdthema van Viktor, de debuutroman van Judith Fanto, is de zoektocht naar de eigen identiteit van de vertellende ik-figuur, die niet toevallig (ook) Judith heet. In de ik-delen doet zij het relaas van haar onderneming om er achter te komen wie zij in werkelijkheid is, of zoals ze het op een bepaald moment zelf gaat beseffen: ‘ik wist niet beter of ik was op weg naar mijzelf’. Dat haar familiebanden overduidelijk joods ingekleurd zijn, maakt dat zij die binnen het gezin waarin ze is opgegroeid de naam Geertje had gekregen, op een bepaald moment beslist haar geboorteakte te laten aanpassen om de voornaam Judith aan te nemen: ‘Je-hu-dith: Joodse vrouw’. Op een gedreven manier dringt ze door tot de kern van haar familiegeschiedenis: ze gaat praten met de nog in leven zijnde familieleden, ze komt op het spoor van het verzwegen familiearchief, ze neemt deel aan een herdenkingsmars naar Auschwitz, ze gaat de Vlaamse familie in Turnhout opzoeken waar haar grootouders zijn ondergedoken.
 
Parallel aan deze Ich-suche, grotendeels gesitueerd eind vorige eeuw, ontwikkelt Judith Fanto in de meer afstandelijke verteldelen het relaas van de familie Rosenbaum. Dat het boek geschreven is ‘ter eervolle nagedachtenis van Victor S.’ maakt meteen duidelijk dat de naam ‘Rosenbaum’ een element is dat binnen de verbeelding van de auteur vorm heeft gekregen. Judith Fanto focust in haar relaas op de persoon en de persoonlijkheid van de grootoom van de vertelster Judith, namelijk Viktor (met ‘k’, en niet, zoals in de opdracht, met ‘c’ geschreven). Al van bij de aanvang blijkt hoe Viktor zich als het buitenbeentje, zeg maar het zwarte schaap gedraagt binnen de familie in Wenen, waar onder meer de muziek van Mahler hoog wordt gewaardeerd.
 
Viktor redt het haveloos en verlaten jongetje Bubi van de verdrinkingsdood, introduceert hem in de familie en zal in hem een blijvende steun vinden op zijn talrijke zijsprongen. Altijd weer weet hij van de nood een deugd te maken, altijd weer is hij erop uit her en der winstgevende zaakjes op te zetten. En als Wenen bezet wordt door de nazi’s en de joden allengs meer in de verdrukking komen, slaagt hij er als voorgewend nazi-partijlid zijn familie voor het grootste deel van dreigend onheil te redden.  
 
Het is zo dat de lezer Viktor leert kennen zoals zijn familie hem nooit echt heeft willen zien. Dat hij ook op het pad van de liefde uiteindelijk zijn bestemming zal vinden als hij vader wordt, staat in tegenlicht met de manier waarop hij eerder omging met het vrouwelijke schoon in Wenen: drie ontmoetingen op zijn hoogst en dan weer op naar een nieuwe verovering. Over het vaderschap overigens: dit gegeven brengt de roman in een soort stroomversnelling die naar een verrassend en onthullend slot zal leiden.  
 
Viktor brengt een stuk persoonlijk gerichte joodse geschiedenis in beeld, en zeker dan de manier waarop een familie letterlijk en figuurlijk ‘onderduikt’ en het gevoel dit blijvend te moeten doen, met zich meeneemt in de tweede helft van de twintigste eeuw. Judith Fanto brengt het allemaal nauwgezet in kaart, maar – en dat is een van de grote verdiensten van deze roman – ze geeft niet toe aan zwaarmoedigheid. Alleen al de manier waarop ze beschrijft hoe Viktor zich met zijn mooie praatjes altijd wel weer weet te rechtvaardigen, zorgt voor letterlijke en figuurlijke momenten van verpozing voor de lezer. En ook in het Judith-verhaal staan zo’n kostelijke scènes. Een vriend van haar zus Harm is een veganist die op elke vraag die hem wordt gesteld zijn antwoord laat beginnen met ‘ik geloof niet zo in …’ en alleen Hollandse groenten eet, want ‘alleen je geboortegrond is qua mineralen die hij meegeeft aan de planten precies afgestemd op wat je lichaam nodig heeft.’ Dat weten we dan nu ook.
 
Judith Fanto: Viktor, Ambo/Anthos, Amsterdam 2020, 397 p. ISBN 9789026350764. Distributie VBK België 

deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri