Hoofdthema van Viktor, de debuutroman van Judith Fanto,
is de zoektocht naar de eigen identiteit van de vertellende ik-figuur, die niet
toevallig (ook) Judith heet. In de ik-delen doet zij het relaas van haar
onderneming om er achter te komen wie zij in werkelijkheid is, of zoals ze het
op een bepaald moment zelf gaat beseffen: ‘ik wist niet beter of ik was op weg
naar mijzelf’. Dat haar familiebanden overduidelijk joods ingekleurd zijn,
maakt dat zij die binnen het gezin waarin ze is opgegroeid de naam Geertje had
gekregen, op een bepaald moment beslist haar geboorteakte te laten aanpassen om
de voornaam Judith aan te nemen: ‘Je-hu-dith: Joodse vrouw’. Op een gedreven
manier dringt ze door tot de kern van haar familiegeschiedenis: ze gaat praten
met de nog in leven zijnde familieleden, ze komt op het spoor van het verzwegen
familiearchief, ze neemt deel aan een herdenkingsmars naar Auschwitz, ze gaat
de Vlaamse familie in Turnhout opzoeken waar haar grootouders zijn ondergedoken.
Parallel aan
deze Ich-suche, grotendeels gesitueerd eind vorige eeuw, ontwikkelt Judith
Fanto in de meer afstandelijke verteldelen het relaas van de familie Rosenbaum.
Dat het boek geschreven is ‘ter eervolle nagedachtenis van Victor S.’ maakt
meteen duidelijk dat de naam ‘Rosenbaum’ een element is dat binnen de
verbeelding van de auteur vorm heeft gekregen. Judith Fanto focust in haar
relaas op de persoon en de persoonlijkheid van de grootoom van de vertelster
Judith, namelijk Viktor (met ‘k’, en niet, zoals in de opdracht, met ‘c’
geschreven). Al van bij de aanvang blijkt hoe Viktor zich als het buitenbeentje,
zeg maar het zwarte schaap gedraagt binnen de familie in Wenen, waar onder meer
de muziek van Mahler hoog wordt gewaardeerd.
Viktor redt het haveloos en
verlaten jongetje Bubi van de verdrinkingsdood, introduceert hem in de familie
en zal in hem een blijvende steun vinden op zijn talrijke zijsprongen. Altijd
weer weet hij van de nood een deugd te maken, altijd weer is hij erop uit her
en der winstgevende zaakjes op te zetten. En als Wenen bezet wordt door de
nazi’s en de joden allengs meer in de verdrukking komen, slaagt hij er als
voorgewend nazi-partijlid zijn familie voor het grootste deel van dreigend
onheil te redden.
Het is zo dat de lezer Viktor
leert kennen zoals zijn familie hem nooit echt heeft willen zien. Dat hij ook
op het pad van de liefde uiteindelijk zijn bestemming zal vinden als hij vader
wordt, staat in tegenlicht met de manier waarop hij eerder omging met het
vrouwelijke schoon in Wenen: drie ontmoetingen op zijn hoogst en dan weer op
naar een nieuwe verovering. Over het vaderschap overigens: dit gegeven brengt
de roman in een soort stroomversnelling die naar een verrassend en onthullend
slot zal leiden.
Viktor brengt een stuk persoonlijk gerichte joodse geschiedenis in
beeld, en zeker dan de manier waarop een familie letterlijk en figuurlijk
‘onderduikt’ en het gevoel dit blijvend te moeten doen, met zich meeneemt in de
tweede helft van de twintigste eeuw. Judith Fanto brengt het allemaal nauwgezet
in kaart, maar – en dat is een van de grote verdiensten van deze roman – ze
geeft niet toe aan zwaarmoedigheid. Alleen al de manier waarop ze beschrijft
hoe Viktor zich met zijn mooie praatjes altijd wel weer weet te rechtvaardigen,
zorgt voor letterlijke en figuurlijke momenten van verpozing voor de lezer. En
ook in het Judith-verhaal staan zo’n kostelijke scènes. Een vriend van haar zus
Harm is een veganist die op elke vraag die hem wordt gesteld zijn antwoord laat
beginnen met ‘ik geloof niet zo in …’ en alleen Hollandse groenten eet, want
‘alleen je geboortegrond is qua mineralen die hij meegeeft aan de planten
precies afgestemd op wat je lichaam nodig heeft.’ Dat weten we dan nu ook.
Judith Fanto:
Viktor, Ambo/Anthos, Amsterdam 2020, 397 p. ISBN 9789026350764. Distributie VBK
België
deze pagina printen of opslaan