Mark Boog is een veelzijdig auteur. Hij beoefent niet alleen met
succes diverse genres, met zowel belangrijke romans als bekroonde dichtbundels,
binnen die geijkte genres gaat hij steevast zijn eigen weg. Leesbaarheid en
experiment blijken daarbij voorbeeldig met elkaar te combineren, waardoor Boogs
boeken zowel bij kenners als bij een ruimer geïnteresseerd publiek aanslaan.
Toch is hij buiten de kleinere kring van literatuurliefhebbers nog steeds vrij
onbekend, volstrekt onterecht overigens.
Dat blijkt eens te meer uit
Boogs jongste dichtbundel, Liefde in
tijden van brand. In tegenstelling tot het lange verhalende gedicht De rotonde (een soort van allegorische helletocht) kiest de dichter opnieuw
voor kortere teksten met een uitgesproken lyrisch karakter. Die afzonderlijke momentopnamen
worden echter verbonden tot vier reeksen van ieder veertien gedichten (het lijkt
wel een soort van macrosonnet), telkens voorafgegaan door een cursief afgedrukt
vers. Daarenboven worden de gedichten subtiel met elkaar verbonden door middel
van woordherhalingen en motieven, leidraden die de lezer aan de hechte
compositie van het geheel herinneren. Bij elke herlezing wint die samenhang
trouwens aan belang.
De titel van de bundel spreekt in feite voor zich: Boog houdt trouwen
nogal van vrij rechtlijnige titels voor zijn boeken. De lezer wordt vergast op
een groot aantal liefdesgedichten, maar het zijn steevast verzen met weerhaken.
Aan de ene kant zijn dit gedichten waarin de liefde wordt bezongen, hymnisch en
sensueel. In heel wat gedichten wordt een collectief ‘wij’ ten tonele gevoerd
om die harmonische relatie te versterken. Ook de beelden zijn vaak uitbundig en
de sfeer is bij momenten euforisch. Die laag is echter bedrieglijk (en in feite
moet de lezer ze met enige moeite samenstellen), want aan de andere kant wordt
dat ideaal van liefdesgeluk ontmanteld en ontmaskerd als naïef en misplaatst.
De oorzaken van dat failliet zijn dubbel. Er is het besef
dat op elke relatie mettertijd sleet komt, zeker wanneer de leeftijd toeneemt.
Veel vanzelfsprekendheden zijn dat niet langer, want irritaties en sleur worden
ervaren als negatieve factoren. De jaren brengen ongemakken met zich mee van
uiteenlopende aard. Belangrijker dan die ervaring, die inherent is aan ieder
samenleven, is evenwel het gevoel dat uitgerekend deze tijd bedreigend is voor
de intieme vanzelfsprekendheid van de liefde. De idyllische landschappen
blijken onderhevig aan klimaatcrisissen, de aarde wordt vernietigd, de
menselijke relaties en de samenleving staan op het spel. Het geloof in
verstandhouding en idealen slaat om in een nietsontziend cynisme.
Boog laat op die
manier niet alleen zien hoe het aloude verhaal van vooruitgang en verbetering
aan erosie onderhevig is, maar ook hoe het verhaal van liefdesgeluk in feite
daarop een variant vormt. Daardoor is er geen sprake van een contrast tussen
een externe bedreiging en een interne romantiek; beide dimensies liggen in
feite ook in elkaars verlengde. Het impliciete pleidooi om zich van de wereld
af te zonderen, is daarom onhaalbaar, een vlucht uit de werkelijkheid die
weinig soelaas kan bieden. Dat Boog die zware maatschappelijke uitdagingen
verbindt met een persoonlijk aanvoelen maakt zijn engagement zo mogelijk nog
overtuigender, maar tegelijk ook kwetsbaarder. Vooral die kwetsbaarheid van
mensen, in hun omgang met elkaar en met de wereld, is een sleutelthema in dit
belangwekkende oeuvre, en Liefde in
tijden van brand legt daarvan intens getuigenis af.
Mark Boog: Liefde in tijden van brand, Cossee, Amsterdam
2019, 69 p. ISBN 9789059368767.
Distributie Pelckmans Uitgevers
deze pagina printen of opslaan