Deze editie van De luiaards in de vruchtbare vallei
(1947) is een mooie heruitgave van een opvallende roman, die in 1997 in
vertaling werd uitgegeven door Coppens & Frenks. De vertaalster heeft er
vandaag een nawoord aan toegevoegd en we mogen hopen dat het boek dit keer een
ruimere verspreiding vindt.
De auteur, Albert Cossery (1913-2008), in het toenmalige
erg verfranste Caïro geboren en opgegroeid, heeft een vrij klein, maar
opmerkelijk oeuvre bijeengeschreven, dat zich, hoewel het in het Frans is,
hoofdzakelijk in zijn geboorteland afspeelt. In die zin zou men hem kunnen
vergelijken met Franstalige schrijvers als Emile Verhaeren en Albrecht Rodenbach
die zichzelf altijd als 'écrivains de souche', dus als Vlamingen bleven
beschouwen en ook voornamelijk over Vlaanderen schreven. Cossery zou trouwens
tot aan zijn dood de Egyptische nationaliteit aanhouden, ondanks het feit dat
hij vanaf 1945 hoofdzakelijk in Parijs woonde en dan nog wel op een en dezelfde
hotelkamer in Saint Germain-des-Prés.
De luiaards in de vruchtbare
vallei, speelt dus in Egypte, en dan niet in het kosmopolitische Caïro,
maar in de armoedige voorsteden waar het altijd gaat om de kleine man, met een
uitgesproken voorkeur voor 'bedelaars, hasjrokers, arme sloebers, hoeren en
jonge meisjes', zoals Mirjam de Veth specifieert. De personages in deze roman
hebben nog een extra kantje: het zijn allemaal hardnekkige en geroutineerde
luilakken. Een vader, de eigenwijze en koppige Hafiz, en zijn drie zonen,
Galaal, Rafiek en Siraag, die hun leven organiseren rondom het nietsdoen, meer
nog, rondom de slaap.
Een keuze voor slapen als het 'streven naar deze
elementaire, in het leven verscholen waarheid, het streven naar de minste
inspanning' zo denkt de rancuneuze, onaardige Rafiek erover, die er zijn grote
liefde, de prostituée Imtisaal, ondanks een schrijnend schuldgevoel, voor
opgeeft. Galaal, de oudste zoon, is de absolute kampioen van de familie die, op
het ogenblik dat de crisis zich aandient, al zeven jaar slaapt en enkel zijn
bed uitkomt om te eten. De jongste, Siraag, heeft nog bedenkingen en droomt er
eigenlijk van om aan het werk te gaan. Iedere dag wandelt hij naar de restanten
van een voormalige fabriek in opbouw in de hoop er ooit te worden aangenomen.
Op een dag
vernemen ze dat de oude vader, die al jaren in een kamer boven woont en nooit
een voet beneden zet, een koppelaarster heeft ingehuurd om een vrouw voor hem
te zoeken. Galaal schrikt er van wakker.
'Hoe kan zoiets vreselijks
mogelijk zijn? Het zou een onoverkomelijke ramp betekenen! Hij moest dat
huwelijk tot elke prijs zien te voorkomen. Hij moest ook zo snel mogelijk in actie
komen. Actie! Bij de gedachte alleen al voelde Galaal in zijn hele lichaam
pijnlijke krampen. Dus zijn slaap werd bedreigd! Hoe bestond het dat hij niet
meteen had beseft welke tragische ellende dat huwelijk zou brengen? De komst
van een vrouw in huis zou de toestand van slaap die er al een eeuwigheid
heerste overhoopgooien.'
De 'slaperige chaos groeit uit tot een nachtmerrie' die ook
de andere personages aantast: oom Mustafa, die na een faillissement door zijn
broer werd opgevangen en in de familie de vernederende positie van parasiet
bekleedt, Hoga, het dochtertje van een verre nicht, die het huishouden
bereddert en tot woede van de zonen het middageten altijd te laat klaar heeft
omdat ze niet te vroeg mag komen, en nog vele andere pittoreske figuren die het
leven van deze Oblomovs in het kwadraat kleuren.
Ondanks het feit dat Cossery,
die zelf een toonbeeld was van een vrij, onafhankelijk en ambitieloos mens,
zijn personages de ideologie laat verkondigen van teruggetrokkenheid en
passiviteit ten overstaan van een door domme volgzaamheid gekenmerkte en door
angst geteisterde mensheid, blijkt uit de humorvolle beschrijving van deze
negativistische en absurde wereld weinig echte waardering en zelfs een
onderhuidse, maar felle kritiek op het land van herkomst en 'de aangeboren
slapheid van een heel volk'.
'Rafiek ging voor het raam staan. Hij zei niets meer en
keek naar de schrale palmboom die lusteloos met zijn palmen wuifde. De jongen
was weg en een man op gevorderde leeftijd met een tulband op had zijn plaats
ingenomen. Het leek of hij daar voor eeuwig was gaan zitten, in de verte
starend, hopeloos onbeweeglijk. Hij verpersoonlijkte het toonbeeld van de
mensheid, gelukzalig neerhurkend boven zijn eigen uitwerpselen. Rafiek draaide
zich om en liep naar het bed.'
Albert Cossery is net als zijn land- en tijdgenoot Naguib
Mahfouz (1911-2006) (De suikersteeg en Taveerne de zwarte kat),
een mild maar scherp observator van volk en land, met een specifieke sympathie
voor marginalen en dromers. Het zijn allebei vertellers met een vloeiende pen,
die bij Cossery, onder invloed van zijn Franse vrienden (Camus, Gracq, Louis
Guilloux) modernistische en licht absurdistische trekjes is gaan vertonen. Een
heerlijke kijk op een verdorven wereld.
Albert Cossery: De luiaards in
de vruchtbare vallei, Amsterdam, Jurgen Maas 2020. 260 p. Vertaling van Les
Fainéants dans la vallée fertile door Mirjam De Veth. ISBN 9789491921735.
Distributie EPO
deze pagina printen of opslaan