In Macedonië ligt dicht bij de Albanese
grens het Meer van Ohrid. Aan de oevers van dit meer spelen de verhalen in de met
de EU-literatuurprijs 2016 bekroonde bundel Ieder zijn eigen meer van
Nenad Joldeski zich af.
Met zijn 95 pagina’s
lijkt dit een boek voor een verloren uurtje maar niets is minder waar. Vier
‘notities’, twee lange en dertien korte verhalen staan op het eerste gezicht
los van elkaar, maar de herhaling van motieven en metaforen maakt duidelijk hoe
de verhalen met elkaar verweven zijn. In de eerste korte notitie roepen de
zinnen ‘alleen wij tweeën. we zullen elkaar leren begrijpen. met elkaar
communiceren.’ de lezer dan ook op tot een actieve leeshouding. De leeservaring
wordt zoveel rijker voor wie let op de aanwijzingen waarmee Joldeski de
verhalen ingenieus met elkaar verbindt.
Typografisch worden de notitie en het verhaal ‘Bomen met
hun kruin onder de grond’ met elkaar verbonden. De doorgehaalde eerste alinea’s
van het verhaal werken vervreemdend voor wie de aanwijzing ‘een armzalige
poging om ergens opnieuw mee te beginnen’ over het hoofd ziet. Ook in andere
verhalen uit de bundel worden alinea’s doorgestreept. Het is één van de
manieren waarop de ik-verteller zijn schrijverschap thematiseert. In het lange
verhaal ‘Nikolaj en het inktkleurige meer’ worden reflectieve fragmenten over
het schrijfproces in het verhaal ingebed. De schrijver Nenad vertelt hoe hij
rechercheert en observeert voordat hij aan het verhaal over Nikolaj Nezlobinski
begint.
In dit
verhaal komt het tweede thema dat in de bundel veelvuldig aan bod komt, naar
voren: de betekenis van herinneringen en foto’s. In het verhaal ‘Vuur’ worden
herinneringen gezien als ‘het laatste contact met het verleden’. Herinneringen markeren
het verloop van de tijd, het ouder worden en het verval. Zij verbleken, maar
roepen ook associaties op waarmee een nieuw narratief geconstrueerd wordt. Dit
verhalende aspect brengt de droom en de werkelijkheid in balans.
In de verhalen van
Joldeski wordt de werkelijkheid vertegenwoordigd door de vele intertekstuele
verwijzingen, de toespelingen op Macedonische bezienswaardigheden en de
vermelding van personen die nog leven dan wel geleefd hebben. Daar niet alle
namen en gebeurtenissen bij de westerse lezer bekend zijn, worden aan sommige
verhalen voetnoten toegevoegd. Wie meer wil weten kan op het internet voldoende
achtergrond vinden. Een zoekactie gaf mij bijvoorbeeld meer informatie over
twee personages die in het verhaal ‘Nikolaj en het inktkleurige meer’
voorkomen: Nikolaj Nezlobinski, de Russische arts die in Struga het
Natuurhistorisch Museum stichtte, en de kunstenaar Goran Ristovski die de
informatiebrochure van dit museum ontwierp.
Eén van de mooiste voorbeelden van intertekstualiteit staat
in het verhaal ‘Mist’. Er wordt verwezen naar twee schilderijen van Pieter
Bruegel de Oude: Jagers in de sneeuw en De val van Icarus. Het
eerste schilderij wordt in verband gebracht met een ervaring van de
ik-verteller: na een regenbui wordt hij op zijn wandeling naar de stad gevolgd
door drie jagers en een meute uitgehongerde honden. In de nevelige straten
passeren zij hem zonder hem op te merken. In de beschrijving zijn alle
elementen van het schilderij terug te vinden en wordt gerefereerd aan het
breugeliaanse motief van de heimelijke waarneming.
Het tweede schilderij introduceert
de vogels als motief. Net als Icarus dromen de personages ervan te kunnen
vliegen. Nikolaj verwoordt het als volgt: ‘ik herkende de vrijheid in de
vleugels van de pelikaan, en het geluk in het grote witte meer.’ Het lukt hem
echter niet deze vrijheid te bereiken. Alleen de trompettist uit ‘De brug, de
magische trompet en de grote witte meeuw’ weet de kloof tussen droom en werkelijkheid
kortstondig te overbruggen. Creativiteit biedt hem de vrijheid los te komen van
het alledaagse en het existentiële mysterie te doorgronden.
In Ieder zijn eigen meer creëert Joldeski een collage met behulp van verhalen waarin ieder
personage met zijn herinneringen en angsten moet leren omgaan. Het meer en de
weersomstandigheden weerspiegelen hun emotionele gesteldheid. De terugkerende
beelden en de gebruikte epitheta maken niet alleen duidelijk dat vreugde en
verdriet universeel gevoeld worden, maar ook dat zij zich op verschillende
manieren manifesteren. Ieder reageert op zijn eigen wijze, zoekt zijn eigen
geluk en koestert zijn eigen meer.
Ieder zijn eigen meer is een kleinood om te koesteren.
Nenad
Joldeski: Ieder zijn eigen meer, De Geus, Amsterdam 2020, 95 p. Vertaling van
Sekoj so svoeto ezero door Roel Schuyt. ISBN 9789044541267. Distributie L&M
Books
deze pagina printen of opslaan