Vertaald proza

BOEKEN NR. 8, SEPTEMBER 2020

Roy Jacobsen: De onzichtbaren

door Johanna Cassiers

Op een eilandje voor de kust van Noorwegen woont de familie Barrøy. Aan het hoofd van de familie staat Hans, de eigenaar van het eiland. De andere gezinsleden zijn Hans’ bejaarde vader Martin, zijn vrouw Maria, dochter Ingrid en zijn zwakbegaafde zus Barbro. De eilandbewoners leven op het ritme van de seizoenen. Ze vissen, houden schapen en koeien en rooien aardappelen. Hun levens zijn onlosmakelijk verbonden met het eiland, al dromen ze elk op hun manier weleens van een ander leven. Soms wordt er zelfs even geproefd van dat andere leven, en trekt er iemand naar het vasteland. Maar altijd komen ze weer terug. Als je op een eiland woont, is dat eiland verlaten allerminst evident ‘omdat een eiland uit alle macht vasthoudt aan wat het heeft’.   

De eilandbewoners zijn mensen van weinig woorden. Vaak geven ze geen antwoord op elkaars vragen, antwoorden ontwijkend of met slechts één woord, ja of nee. Vaak hebben ze genoeg aan een half woord, maar soms werkt de zwijgzaamheid ook isolerend of beangstigend. Zo heeft de gevoelige Ingrid vaak vragen over haar familie en over het leven. Wanneer haar moeder op die vragen geen antwoord kan of wil geven, maakt dat Ingrid zo bang dat ze zich afvaagt of ze haar moeder wel kan vertrouwen. De eilanders hebben een rijke innerlijke ervaringswereld vol dromen, angsten en fantasieën. Ze beschikken echter niet over de woordenschat om daar met elkaar – of met zichzelf – over te praten. Dat contrast is mooi en beklemmend tegelijkertijd.
 
De moeizame relatie met taal wordt misschien nog wel het mooist geïllustreerd in een klein, terloops vermeld voorval. Het komt slechts heel even ter sprake, maar het zegt heel veel. Er blijkt namelijk nogal wat consternatie te zijn over de grafsteen van Kaja, de moeder van Hans. Zij heeft een versregel op haar graf laten zetten die veel mensen ongemakkelijk doet fronsen. Volgens de dominee is de regel cryptisch en dubbelzinnig ‘en je zou er bijna uit opmaken dat het leven het niet waard is om te leven’. Dat taal tegelijkertijd verschillende betekenislagen kan hebben, en ons de mogelijkheid biedt om op een denkbeeldig niveau over die verschillende betekenissen na te denken, is een zo goed als onbevattelijk idee voor deze mensen. Voor hen is taal heel direct: wat gezegd wordt, is er ook. En dat kan behoorlijk beangstigend zijn. Wellicht is ook dat een reden waarom de eilandbewoners zo spaarzaam omspringen met taal.  
 
Meer komen we over de versregel op de grafsteen overigens niet te weten. Net zo min als over Kaja. Wat voor iemand was zij? Hoe kwam ze bij die versregel, op een eiland waar taal (om van literatuur nog maar te zwijgen) een schaars goed is? We hebben er het raden naar. En ook de eilandbewoners weten het niet, of zijn het vergeten. Op de vragen van haar dochter over wat er mis is met de grafsteen, antwoordt Maria dat ze het niet weet, ze heeft haar schoonmoeder nooit gekend. En ook dat is typerend voor dit eiland: familieverhalen lijken nauwelijks te worden doorgegeven. De eilanders weten eigenlijk heel weinig over hun geschiedenis en over hun voorouders. Zo staan er ergens op het eiland ruïnes van vroegere huizen. De familieleden weten dat dit de huizen van hun voorouders waren, maar wat er gebeurd is, hoe die huizen ooit kapot zijn gegaan, dat weet niemand nog.
  
De bewoners van Barrøy nemen de dag zoals hij komt. Dat kan ook nauwelijks anders op een eiland waar het weer niet alleen onvoorspelbaar maar ook meedogenloos kan zijn. Tijd verloopt hier heel anders dan op het vasteland. Met data en jaartallen zijn ze op Barrøy niet bezig. In welke tijd het verhaal zich afspeelt wordt in het midden gelaten. Is het de negentiende of de twintigste eeuw? Heel af en toe krijgen we een vage verwijzing (bv. naar een niet nader genoemde oorlog of naar elektroconvulsietherapie) die ons er vooral aan herinnert dat er ergens, ver weg, wel degelijk een tijdlijn loopt, maar dat die voor de eilandbewoners weinig relevantie heeft. Hun ritme wordt bepaald door de regelmaat van de seizoenen én door de grillige afwijkingen op die regelmaat, zoals een uitzonderlijk strenge winter, of een winter die zonder lente in de zomer overgaat. En of de economie op het vasteland nu floreert of in elkaar stuikt, Barrøy blijft overeind.  
 
De onzichtbaren is een boek dat vraagt om traag gelezen te worden. De zintuiglijke beschrijvingen van de zee, de lucht en de natuur, de grillige, bijna menselijke bewegingen van de wind, het nooit voltooide werk op het land, het veelvuldige heen en weer roeien tussen eilanden en de talloze opsommingen van vogels, plantensoorten, vismaterialen, en na een storm aangespoelde spullen, ze komen pas tot hun recht als je je tempo vertraagt. Ze dienen om langzaam gesavoureerd te worden. Want het eilandleven is een verworven smaak, die je naarmate het boek vordert steeds meer zal gaan waarderen. .  
 
Roy Jacobsen: De onzichtbaren, De Bezige Bij, Amsterdam 2020, 251 p. ISBN 9789403196602. Vertaling van De usynlige door Paula Stevens. Distributie Standaard Uitgeverij 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri