Maatschappijen
geven zichzelf vorm en bieden hun burgers existentieel houvast door de verhalen
die ze over zichzelf vertellen. Die verhalen kunnen oorsprongsmythes zijn,
mythes over het nationaal verleden, of verhalen over wie wel of niet tot de
gemeenschap behoort. Die verhalen hebben ook betrekking tot de grenzen van de
werkelijkheid. Wat geldt als een feit, wat kan als reëel verschijnen? Wat is
moraal? Wat is waarheid?
Die verhalen nemen ook de vorm aan van toneelstukken. In
het antieke Griekenland was er een direct verband tussen het leven van de polis
en de verhalen die op de scène werden vertoond, en die vaak reflecteerden op
cruciale sociale kwesties: wat is koningschap? Wat is rechtvaardigheid? Hoe
verhoudt men zich tot de goden? Hoe moet men handelen? In die zin is het
theater van oudsher een publieke plaats waar de gemeenschap over zichzelf nadenkt.
Dit maakt theater ook potentieel gevaarlijk en subversief. Net om die reden
hebben zowel theaterauteurs als dramaturgen en filosofen altijd nagedacht over
de plaats van het theater in de politieke en sociale gemeenschap – en net
daarom zijn autoritaire regimes vaak zo happig om de theaters te sluiten in een
poging om dissidentie in te dijken.
Het is dan ook geen toeval dat
historicus en journalist Philipp Blom, toen hij werd gevraagd een essay te
schrijven naar aanleiding van het honderdste jubileum van de Salzburger
Festspiele, teruggreep naar de gedachte van het theater als wereldtoneel – de
scène als plaats waar de wereld/gemeenschap zichzelf theatraliseert en
weerspiegeld ziet. Volgens Blom staat die rol van het
theater in de huidige crisis opnieuw centraal. Het gaat immers niet alleen om
een corona-crisis, maar ook om een klimaatcrisis en een sociale crisis die zich
uit in nieuwe cultuuroorlogen rond ras en gender, waarbij allerwegen nieuwe
absolute waarheden in stelling worden gebracht die niet mogen worden betwist.
Zelfs de wetenschap staat op de tocht als zij in de weg staat van het morele
dogma: daarom gaat de biologie op de schop in genderstudies, mogen we het
ongeboren leven niet meer als menselijk zien binnen het abortusdebat, en hebben
de bosbranden in Amerika volgens Trump en consorten helemaal niets met
klimaatverandering te maken. Ideologie gaat voor wetenschap.
De reden daarvoor ligt in de
radicale onzekerheid die de crisis bij mensen losmaakt: iedereen zoekt naar
houvast, en dus naar identiteit, maar in het postmoderne relativisme, dat met
dank aan een reut postmoderne ‘kritische’ denkers tegenwoordig ook als
wetenschap wordt gesleten, zijn er geen gedeelde verhalen meer voorhanden die
een dergelijk houvast zouden kunnen bieden. Dus trekt iedereen zich terug op
het eiland van het eigen gelijk. En de nuchtere kritische geest die het
leefbare midden opzoekt? Die wordt weggezet als marionet van extreem-rechts of
extreem-links, afhankelijk van de absolute waarheidsverkondigers die zich door
de stem van de rede in hun absolute kennis bedreigd weten.
In zijn essay maakt Blom deze
analyse scherp en helder, met een interessant historisch perspectief dat niet
alleen de omwenteling van de verlichting (en haar verdiensten) in het panorama
betrekt maar ook de kleine ijstijd van de zestiende eeuw als historische
spiegel gebruikt om iets van onze eigen tijd te begrijpen. Hoewel de ideeën die
hij presenteert wel degelijk hout snijden, en hij een treffende analyse maakt,
blijft toch het gevoel dat het essay op een drafje is geschreven. Nu en dan
herhaalt de korte tekst zichzelf, en ook de nogal lukrake literatuurlijst
achterin suggereert dat een en ander tussen de soep en de patatten, zoals we
dat dan in schoon Vlaams zeggen, op papier moest worden gesteld. Dat is jammer,
want met iets meer nauwgezetheid was dit een nog scherper stuk geweest, vooral
omdat Blom toch over een zwierige pen beschikt die overtuigend weet te
schrijven. De rol van het theater in de strikte zin blijft bij dit alles soms een
beetje op de achtergrond – Blom heeft het vooral over de rol en het belang van
gedeelde verhalen in het algemeen, en de lezer kan zelf wel de nodige verbanden
leggen met wat bijvoorbeeld in Salzburg gebeurt.
Kortom: een
sympathiek betoog dat onze intellectuele instemming volmondig oproept (het is
een van die teksten die wat rationele rust en nuchterheid willen aanbrengen in
de hysterische debatten rond klimaat en identiteit die aan beide zijden van het
politieke spectrum compleet toxisch zijn geworden) maar dat toch ook een beetje
een gemiste kans is omdat de tekst de sporen draagt van een opdrachttekst
die tegen deadline werd geschreven. Desalniettemin blijft het een goede
kennismaking met een aantal eigentijdse theorieën en concepten die een
intellectueel alternatief bieden voor de onbetwistbare waarheden die her en der
met absolute zekerheid in steen worden gebeiteld.
Philipp Blom: Het grote wereldtoneel. Over de kracht van de verbeelding in
crisistijd, De Bezige Bij, Amsterdam 2020, 142 p. ISBN 9789403102818. Vertaling
van Das grosse Welttheater. Von der
Macht der Vorstellungskraft in Zeiten der Umbruchs door W. Hansen. Distributie
Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan