Vertaald proza

BOEKEN NR. 11, DECEMBER 2020

Arnold Zweig: De Vriendt keert terug

door Ludo Abicht

In het nawoord bij de Nederlandse uitgave van de roman schreef Arnold Zweig:   

‘Niet Jacob Israël de Haan wordt bedoeld, wanneer ik de Vriendt schilder, ik heb slechts een schaduw van hem afgeleid die ik, net als alle andere personages in mijn boek, met mijn eigen bloed en geest heb gevoed. Toch hoop ik dat door dit boek voelbaar wordt hoe het mensen als Jacob Israël De Haan tijdens hun leven te moede kan zijn geweest, en dat het bijdraagt tot een rechtvaardiger beoordeling van dergelijke gespleten geesten, ook in het kamp van hun politieke tegenstanders en bij degenen die aanstoot aan hem namen toen hij nog in zijn vaderland op Nederlandse bodem rondliep, als een tijdgenoot die moeilijk in die burgerlijke wereld viel in te passen.’
 
En in 2015 vatte Jan Fontijn, de auteur van de tot nog toe volledigste en omvangrijkste biografie van Jacob Israël de Haan, een vergelijkbare beoordeling mooi samen in de titel: Onrust (De Bezige Bij). Het huidige boek is een nieuwe, vlot leesbare vertaling uit het Duits door Jantsje Post en Lilian Caris van Zweigs roman, die in 1932 in Berlijn verscheen, slechts een paar maanden vóór Hitler en de nazi’s aan de macht kwamen.
 
Arnold Zweig (1887-1968) was een Poolse Jood die in 1927 bekend werd met Der Streit um den Sergeanten Grischa, een roman over de Eerste Wereldoorlog zoals bijvoorbeeld Van het westelijk front geen nieuws van Erich Maria Remarque, maar met de scherpe ironie van De lotgevallen van de brave soldaat Švejk van Jaroslav Hašek. Als seculier zionist werd Zweig gefascineerd door de controversiële figuur van de Nederlandse dichter en orthodox religieus tegenstander van het wereldse zionisme Jacob Israël de Haan, die in 1924 op bevel van de zionistische leiding in Jeruzalem vermoord werd.
 
In het begin werd de aanslag toegeschreven aan Palestijnse notabelen die geschokt en vernederd zouden geweest zijn door de verhouding van De Haan met een Arabische knaap, maar het duurde niet lang vóór de waarheid aan het licht kwam. De verschillende aspecten van het inderdaad onrustige leven van de dichter (een voormalig zionist die radicaal met het dominante zionisme breekt, een diepgelovig man die tegelijkertijd worstelt met zijn religieuze twijfels én zijn mateloze, onweerstaanbare liefde voor zijn Arabische leerling en vriend, een Jood die gelooft in een duurzame samenwerking tussen Joden en Arabieren) leverden de stof waarmee grote romans geschreven kunnen worden. Wanneer je daar nog eens de ambivalente figuur van de Britse geheim agent Mr. Lolard B. Irmin aan toevoegt, een intelligente speurder, die zijn professionele Britse loyaliteit en zijn duidelijke sympathie voor de zionistische zaak wist te combineren met zijn vriendschap voor De Vriendt/De Haan en zijn respect voor de Arabische cultuur, zit je tegelijkertijd in een politieke thriller die aan de beste romans van John Le Carré doet denken.
 
Waarmee ik wil zeggen dat dit ondanks de overvloed aan boeiende thema’s die hier met elkaar vervlochten worden een meeslepend verhaal geworden is dat in meer dan één opzicht bijzonder actueel blijkt te zijn gebleven. De volgende passage is niet alleen typisch voor de stijl van Zweig, maar ook voor zijn genuanceerde beschrijving van de toen al complexe situatie in het Britse mandaatgebied Palestina:
 
‘Overal gebeuren wonderlijke dingen, gruwelijke en heldhaftige. Arabische mannen uit het dorpje Soer Baher brengen bevriende Joodse buren die bij hen waren ondergedoken veilig thuis in Jeruzalem – en worden op de terugweg door een Britse patrouille doodgeschoten. Op de moord op Joden door onbekende Arabische daders volgt bloedwraak: de moord op Arabische gezinnen door onbekende Joodse daders. Een geleerde Britse Jood die van de rente van zijn vermogen intelligente Arabische jongeren heeft laten studeren en hartstochtelijk aan de verheffing van het geestelijke leven van zijn islamitische medeburgers werkt wordt door zijn Arabische chauffeur een bewapende protestdemonstratie in gereden en aan de zijde van zijn secretaris in het hart gestoken: die secretaris overleeft het alleen dank zij de tarboesj de hij draagt. Joodse arbeiders verdedigen een moskee tegen Joodse aanvallers. Arabische vrouwen beschermen Joodse grijsaards tegen de messen van Arabische jongens. Dat is de chaos van de burgeroorlog in al zijn gruwelijkste onberekenbaarheid; hij breekt uit en dooft weer, laait nu eens hier, dan weer daar op, dagen, soms uren, elders wekenlang. In elk geval stokt het land de adem in de keel; onder Brits bewind, een beschaafd land, en nu overal moord, verwondingen, roof en brand!’
 
Het is behoorlijk ontmoedigend, wanneer je bedenkt dat deze passage een toestand van een eeuw geleden beschrijft.
 
De roman, eerst uitgegeven in de woelige periode vóór Hitlers machtsovername en dan opnieuw in de DDR, waar Zweig zich gevestigd had, werd koel onthaald door de vooroorlogse bewakers van de fatsoenlijke moraal, door de nazi’s uit de rekken verwijderd als decadent Joods schrijfsel, door de zionisten veroordeeld als nestbevuiling (Een echte zionist mag zo’n boek niet schrijven) en, ten slotte, door de partijcritici van de DDR als té pro-zionistisch beoordeeld.
 
Vandaag, nu de nazi’s verslagen werden en de moraalridders op hun plaats gezet, nu de DDR verdwenen is en men in zionistische kringen geconfronteerd wordt met de kritische benadering van de eigen geschiedenis door de ‘nieuwe historici’, lijkt een perfect moment te zijn om een dergelijke geladen, maar uitermate genuanceerde roman voor de derde en goede keer te lanceren.  
 
Arnold Zweig: De Vriendt keert terug, Cossee, Amsterdam 2020, 294 p. ISBN 9789059363939. Distributie Pelckmans Uitgevers 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri