Met Toen gisteren nog vandaag was
levert Marleen de Crée het imposante sluitstuk van haar dichterlijke oeuvre af.
Het is een bundel die op elke bladzijde getuigt van een ingetogen meesterschap.
De Crée geeft weinig prijs van haar persoonlijke leven, maar haar intimistische
poëzie brengt een eigen wereld tot stad vol motieven en symbolen. Daarbovenop
komt de gedragen toon waarmee de dichter haar poëzie extra kleurt, samen met
het suggestieve gebruik van klank en ritme. In de loop der jaren heeft de Crée
op het vlak van vorm en stijl een stijl bereikt die vrijwel perfect spoort met
de thematische diepgang van haar oeuvre.
Die poëzie kan men wellicht het
best karakteriseren als intimistisch, een peilen naar de innerlijke diepte van
de mens. De romantische toon van de eerste bundels heeft gaandeweg plaats
gemaakt voor een diep gevoel van melancholie. De jongste bundels zijn inderdaad
geheel doordrongen van gemis, eindigheid en kwetsbaarheid, maar dat neemt niet
weg dat de gedichten energie en wilskracht blijven ademen. Ook in Toen
gisteren nog vandaag was domineert die zachte elegische toon. De titel
wijst al op het voorbijgaan van de tijd, en de herinnering neemt een
belangrijke plaats in deze bundel in. Het verleden wordt daarbij verbreed, niet
alleen tot een schier eindeloze reeks van momenten maar tot de voortijd.
Daardoor krijgt de ervaring van de werkelijkheid mythische proporties, net
zoals de toekomst niet alleen staat voor ‘morgen’ maar evenzeer voor ‘ooit’.
Uiteindelijk lijken verleden en toekomst samen te smelten, want het menselijke
bestaan is maar een onderdeel van een veel grotere kosmische beweging waarin
alles opgaat en terugkeert. Tegelijk is elk ogenblik ook een uniek gebeuren, en
wat zich herhaalt groeit gaandeweg uit tot een soort van ritueel.
Ook de personages krijgen in
deze bundel iets van een archetype. Zo wordt er gespeeld met ‘ik’ en ‘jij’,
maar ook met ‘wij’ of ‘hij’. Het gaat daarbij om herkenbare personen, maar
tegelijk blijven hun contouren bewust vaag, als lege hulzen waarin elke lezer
zichzelf tot op zekere hoogte kan terugvinden. De personages worden allen
gedreven door de tocht van het leven, een traject dat symbolisch met
uiteenlopende ruimtelijke decors wordt geassocieerd: de herfst verwijst
bijvoorbeeld naar de teloorgang van het hoogseizoen en kondigt de winter aan.
In vrijwel alle gedichten gaat het om het loslaten, een moeizaam leerproces dat
eigen is aan het voorbijgaan van de jaren. Dat loslaten wordt soms als een
verlies ervaren, maar op andere plaatsen lijkt het een bevrijding of een
louterende onderneming: de bijkomstigheden zijn niet langer belangrijk, en in
plaats daarvan komt een bezinning op de wezenlijke waarden van het bestaan.
Zelfs de vergankelijkheid krijgt in dat beeld een functionele plaats. Vooral de
reeks ‘Margaretha’ is een onvergetelijk pleidooi voor de broosheid die overgang
vormt van blijven naar verdwijnen.
Dit is een bundel die niet alleen indruk maakt door de
grote menselijkheid en het enorme vakmanschap dat eruit spreekt, maar ook door
de manier waarop de lezer aangezet wordt om mee te voelen, mee te denken, mee
te zoeken. Herlezen betekent onmiskenbaar een verrijking.
Marleen de Crée: Toen gisteren nog vandaag was, P, Leuven 2020, 46 p. : ill. ISBN
9789493138278
deze pagina printen of opslaan