Het is 1999. In de discotheek Sirius vieren
jongeren feest. Een door drank en drugs beneveld gevecht heeft echter een
fatale afloop. Zo is het eerste deel van Allard Schröders Sirius kort
samen te vatten. In het tweede deel zitten we in 2020, in het nu dus. Dat
blijkt niet alleen uit de tijdsaanduiding, maar ook doordat Schröder duidelijk
kiest voor een actueel decor met een virus en politieke problemen. Maar meer
dan een decor is het niet. De verhaallijn in 2020 draait om de groep jongeren
van weleer en het verleden dat hen letterlijk blijft achtervolgen. Ze hebben
elkaar uit het zicht verloren en leiden elk hun eigen leven, maar door de dood
die ze op hun geweten hebben, staat er nog een rekening open.
Maar Schröders Sirius is veel meer dan dit. Daarmee
bedoel ik niet alleen dat ik in deze korte samenvatting het plot sterk heb
ingekort, maar ook dat op de achtergrond een tweede verhaal meezingt. Schröder
geeft hier voldoende aanwijzingen voor. Op een dag arriveren Balder en Gundula
in het dorp E***. In de proloog is aan Balder in een droom al zijn dood
voorspeld. En ik verraad waarschijnlijk niks als ik meld dat Balder ook degene
is die in 1999 zijn leven verliest. Zo is het verhaal een travestie van de
mythe over de dood van Balder, zoon van Odin en Frigg. Het is het oude verhaal
maar met een ander jasje.
En toch is het ook meer dan dat. Schröder zet de lezer
duidelijk op het spoor, maar dat wil niet zeggen dat alles voor het oprapen
ligt. Wie is Loki in dit verhaal? Met andere woorden wie is er schuldig aan de
dood van Balder? De jongeren die verblind door drugs hun misstappen begaan? Of
kunnen we hen hun daden niet aanrekenen en moet de schuldige hogerop gezocht
worden? Wat is de rol van Etzel, de eigenaar van Sirius, die in zijn dromen
door zijn dode vader bezocht wordt? En hoe moeten we zus Gundula interpreteren?
Er is dus nog genoeg te puzzelen in dit boek.
Het verhaal speelt zich af in een
magisch-realistisch universum. Op het eerste gezicht lijkt de setting realistisch:
een dorp, een discotheek, jongeren op zoek naar uitspattingen. Maar al snel
komen er magische elementen naar voren, vooral in het zogenaamde Elzenbos. Wie
hier binnentreedt, kan zomaar een dwerg of een ander sprookjeswezen tegenkomen
en ook de doden houden zich er schuil.
Schröder weet deze magische
wereld ingenieus en geloofwaardig te verweven in zijn verhaal. Eerst zouden
deze wezens nog afgedaan kunnen worden als hersenschimmen van de personages,
vooral gezien hun drugsgebruik. Maar als die hypothese niet meer geloofwaardig
is, is het verhaal al op stoom en lijkt het helemaal niet meer gek. Schröder
laat met Sirius zien dat hij zijn vak verstaat. In een onberispelijke
stijl en met een duidelijke structuur weet hij een fascinerend en magisch
verhaal neer te zetten. Een verhaal dat zich (althans gedeeltelijk) afspeelt in
het nu, maar tegelijkertijd ook de dialoog aangaat met het verleden en vooral
met Noorse mythes. Dat maakt Sirius tot een gelaagd werk waarin veel
meer staat dan er staat.
Allard Dchröder: Sirius, De Bezige Bij, Amsterdam 2020, 380
p. ISBN 9789403113616. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan