Jozef Deleu is behalve redacteur
van Het liegend konijn en de samensteller van succesvolle
poëziebloemlezingen ook zelf een creatief auteur. Zijn literaire productie is
beperkt maar allerminst onbelangrijk. Dat blijkt opnieuw uit de kleine
plaquette die zopas verscheen en een aantal teksten bundelt die aarzelen tussen
poëtische impressies en filosofische mijmeringen: ‘miniaturen’ noemt de
schrijver zelf zijn notities. Daarmee verwijst hij ongetwijfeld naar de
bescheiden toon van deze korte aantekeningen, maar tegelijk ook naar de fraaie
illustraties in de marge van middeleeuwse handschriften: verluchtingen die de
vaak complexe traktaten leesbaarder en herkenbaarder moesten maken voor lezers.
Deze
miniaturen zijn, zo blijkt al uit de titel, geschreven in de schaduw van de
dood. De dichter kijkt erin terug op zijn leven en is tegelijk niet enkel
geïnteresseerd in zijn eigen bestaan, maar in de manier dat hij daaruit iets
kan leren om ons vandaag mee te geven. Wat daarbij opvalt, is de relativerende
toon als Deleu het over zichzelf heeft: hij schrijft ironisch maar welwillend
over het feit dat hij geboren is als een nakomertje in een tijd zonder
voorbehoedsmiddelen, hij herkent in een schilderij van Vermeer zijn vrouw die
een brief schrijft aan haar kleinkinderen, hij maakt zich nog druk over de manier
waarop gewiekste verkopers hem op zijn leeftijd trachten te overtuigen…
Tegelijk overheerst
een gevoel van dankbaarheid en loutering. De dichter is allerminst naïef, maar
hij heeft ondertussen zoveel meegemaakt dat hij met een zekere kennis van zaken
kan spreken. Die levenswijsheid neemt de gedaanten aan van een soort van
beeldende spreuken; ook in zijn proza hanteert Deleu wel vaker de stijlfiguur
van het aforisme, een gebalde en beeldende zegging die lang na het lezen blijft
nazinderen. Sommige gedachten/gedichten hebben daardoor iets van de aloude
wijsheidsliteratuur.
Hoofdthema in dit boekje is zonder enige twijfel de tijd, die op diverse
manieren wordt voorgesteld en ervaren. Mensen worden bepaald door hun
tijdsbesef en daardoor onmiskenbaar ook door hun vergankelijkheid: sommige
gedichten verwijzen naar het eigen verleden, andere preluderen op het
onontkoombare einde of kijken naar volgende generaties. Misschien nog
belangrijker is echter de tijd die ons omspant en vooral gestalte krijgt in de
natuur en de gang der seizoenen, maar ook in de vele monumenten en objecten die
ons herinneren aan een verleden lang voor ons individuele begin.
Uiteenlopende momentopnamen lijken symbolisch boven de ons
toegemeten tijd uit te deinen: herinneringen, conversaties, kleine
gebeurtenissen die als het ware de grote krachtlijnen van het leven oproepen.
Vooral in dat uitpuren van anekdotes tot essentiële waarnemingen en
mededelingen is Deleu een ware meester. Dat ieder woord zijn gewicht heeft
wordt ook typografisch onderstreept door het gebruik van spaarzame woorden op
de regels en op de bladzijde. Dit is poëzie om met geduld te lezen en te laten
resoneren, maar tegelijk een lyriek die intensiteit paart aan een grote toegankelijkheid.
Jozef Deleu:
Geluiden voor de laatste dag. Miniaturen, Poëziecentrum, Gent 2021, 36 p. ISBN 9789056553395
deze pagina printen of opslaan