Nescio,
pseudoniem van de Nederlandse zakenman J.H.F. Grönloh (1882-1961), drukte met
een minuscuul oeuvre zijn aanzienlijke stempel op de Nederlandse literatuur.
Het verzameld werk van de schrijver van drie novellen en enige verhalen leek in
een omnibus van amper 200 pagina's te passen. Naast de boekjes De uitvreter,
Titaantjes en Dichtertje en de schetsbundel Mene Tekel,
liet hij echter ook nog een enorme hoeveelheid ongepubliceerd werk na. Nescio-specialiste
en tekstbezorgster Lieneke Frerichs slaagde er in 1996 dan ook in zo'n 1.400
bladzijden verzameld werk bijeen te sprokkelen.
Het Natuurdagboek, waarvan nu de zevende druk verschenen is, was daar grotendeels
voor verantwoordelijk. De neerslag van de natuuruitstapjes die Nescio tussen
1946 en 1955 maakte, beslaat meer dan 500 pagina's. Het is een fragmentarisch
logboek met fotografische beschrijvingen en hier en daar zelfs een beverig
gekrabbeld landkaartje. 20 juni 1949. ‘Maandag omtrent 12 uur met Miep op een
bank gezeten op het Kattenburgerplein. Wonderlijk.’
‘[Natuurdagboek] lijkt in
de eerste plaats te zijn opgezet als een 'journal intime', bedoeld om in
telegramstijl het geziene vast te leggen’ (Lieneke Frerichs). In de latere
aantekeningen bemerkt ze ‘een meer persoonlijk en soms uitgesproken lyrisch
karakter’, maar deze evolutie is niet zo duidelijk als wordt voorgesteld; het
blijft worstelen doorheen, althans voor een Belg, nietszeggende namen van
gehuchten, vertrektijden van bussen en geijkte uitdrukkingen die het weer
beschrijven.
Toch
verbergt het dagboek meer. De natuur is Nescio's mentale houvast. Met zijn
notities, geheugensteuntjes en opsommingen doet hij halsstarrige pogingen om
het vergankelijke te vereeuwigen. Herhaling is dan ook de grondstof van
Nescio's verhaaluniversum. ‘Om zeven uur stond de zon nog hoog boven de zee,
maakte, alweer, ik kan 't niet helpen, 't is God zelf die steeds in herhalingen
vervalt, maakte alweer een lange gouden streep op 't water en scheen op onze
gelaten’, schreef hij in Titaantjes (1915). In de dagboeknotities wordt
die herhaling zo op de spits gedreven dat ze een mystieke dimensie krijgt. De
regelmaat van de natuur zorgt voor het evenwicht van de mens.
Het Natuurdagboek is een schoolvoorbeeld van
editietechniek, een onmisbaar werkstuk voor de Nesciostudie. Meer nog: het is
een poëtische geografie van het gebied tussen Amsterdam en Hilversum, een
neerslag van authentiek heimatgevoel. Maar het blijft een stapel flarden, een
fragmentarische goudader van vergeten opmerkzaamheid. Als geheel schiet het
literair tekort. Dit dagboek van eenvoudige avonturen, die vandaag nauwelijks
nog te beleven zijn, werd dan ook zonder enige literaire pretentie geschreven.
Het moet gelezen worden zoals men kleine uitstapjes in de natuur maakt. Zonder
verwachting, maar alert voor het onverwachte, aandachtig voor de vonkjes van
Nescio's ontwapenende stijl. Natuurdagboek is een werk dat erom smeekt
gebloemleesd te worden.
Nescio: Natuurdagboek, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam
2021, 520 p. ISBN 9789038810737. Distributie
L&M Books
deze pagina printen of opslaan