Poëzie

BOEKEN NR. 9, NOVEMBER 2021

Jeroen Dera: Poëzie als alternatief

door Dirk De Geest

Jeroen Dera is de jongste jaren een prominente stem als het gaat om poëzie. Hij schrijft overal recensies van dichtbundels, redigeert de ene essaybundel na de andere, zetelt in tal van jury’s en laat zich niet onbetuigd op de sociale media en op het internet. Hij is een hartstochtelijk pleitbezorger van poëzie, en daarbij vindt hij de schooltijd en het onderwijs van cruciaal belang.  

Die missioneringsrol is ook van meet af aan duidelijk in het essay Poëzie als alternatief, dat zopas bij Wereldbibliotheek verscheen. Het essay wil een helder en duidelijk betoog opzetten dat vervolgens geïllustreerd wordt aan de hand van belangwekkende hedendaagse poëzie. Tegelijk zijn de sporen herkenbaar van heel wat recensies, die haast in hun oorspronkelijke vorm zijn opgenomen. Dat verhoogt het informatieve gehalte van dit boek aanmerkelijk – als is het maar omdat de lezer op die manier een staalkaart van de lyriek van vandaag krijgt aangeboden – maar de omvang en het uitweidende karakter van die stukken verstoort bij momenten wel de gang van het betoog.
 
De centrale redenering van Dera is dat poëzie een alternatief biedt en dat zou het maatschappelijke belang ervan moeten aantonen. Meer specifiek richt Dera zich tegen een oubollige romantische visie op poëzie maar ook tegen een instrumentele visie die van gedichten eist dat ze een doorzichtige vorm van communicatie zijn. Hij kiest daartegenover voor een open vorm van betekenis, waarbij het gedicht niet cryptisch afgesloten (of opgesloten) wordt, maar net uitnodigend en provocerend werkt naar de lezer toe. Het lezen van gedicht werkt op het eerste gezicht vervreemdend, maar tegelijk verruimt het net daardoor onze blik. Dera heeft het niet voor een te cognitieve analytische benadering van gedichten als clusters van betekenis en stijl, maar in zijn eigen commentaren besteedt hij (overigens wel geheel terecht) toch doorlopend aandacht aan dergelijke interpretatieve momenten.  
 
Dat is uiteraard geen nieuwe visie op poëzie, en her en der verwijst de auteur ook wel naar literatuurwetenschappers uit heden en vooral verleden. Toch blijft het een open vraag of poëzie wel zo vervreemdend is als wij geneigd zijn te denken en of die vervreemding daadwerkelijk ervaringen stimuleert en mensen zou veranderen. Het valt op hoe Dera zijn hoofdstukken vooral concentreert rond de nieuwe kijk op de werkelijkheid, op klimaat, op gender en identiteit. (Van een nieuwe visie op taal en stijl is slechts sporadisch sprake.) Steeds weer onderstreept hij hoezeer dichters begaan zijn met de problemen van deze tijd, en in de coda lijkt hij dat vooral een grote kwaliteit te vinden ten opzichte van eerdere poëzie, zeker naar het onderwijs toe.
 
Het is niet bepaald een wereldschokkende stelling en hoezeer Dera zijn best doet om de lezer-leerling van die waarheid te overtuigen, hij slaagt daarin slechts gedeeltelijk. Zo selecteert hij in feite vooral dichters die in dat kraam passen, terwijl elke poëzielezer weet hoeveel intimistische, romantische poëzie er vandaag nog geschreven en gelezen wordt. Dat is een strekking die de criticus niet erg hoog in het vaandel draagt – dat is zijn goed recht – maar die in dit boek wordt gereduceerd tot oppervlakkige clichés. Nochtans lag net hier de aanleiding om te wijzen op uiteenlopende strategieën en visies maar ook op het belang van die klassieke levensopvatting voor veel (ook jongere) lezers.  
 
Herhaaldelijk verwijst het boek wel naar die brede sociologische benadering van literatuur (poëzie is dan overal terug te vinden), maar in feite huldigt Dera een veel beperkter en normatiever beeld van wat goede poëzie zou moeten zijn en zou moeten doen. Het boek wemelt van de superlatieven om lievelingsdichters aan te prijzen, terwijl bijvoorbeeld Kopland met enige gezonde tegenzin wordt opgevoerd. (H.H. ter Balkt is dan, als proto-ecologisch activist, wel een bondgenoot.) Algemeen worden trouwens de hedendaagse accenten onterecht beschouwd als iets wat in vroegere periodes ontbreekt; elke historicus en poëzielezer kan moeiteloos gedichten aanwijzen waarin lang voor vandaag de kwesties die momenteel de agenda bepalen een cruciale rol spelen.
 
In die zin lees ik Poëzie als alternatief niet als een literatuurgeschiedenis, laat staan als een theoretische bijdrage maar vooral als de becommentarieerde boekenplank van een enthousiast lezer. De bladzijden over bijvoorbeeld Paul Bogaert of Rozalie Hirs zetten ertoe aan meteen die verzen verder te gaan lezen en exploreren. Tal van analytische fragmenten wijzen op de vondsten van taal en stijl. Vooral daarom is dit een boek dat zoveel mogelijk lezers ter hand moeten nemen.  
 
Jeroen Dera: Poëzie als alternatief, Wereldbibliotheek, Amsterdam 2021, 190 p. ISBN 9789028451971. Distributie Mythras Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri