Morgen is de debuutroman van de Oostenrijkse
auteur Walter Kappacher. Het boek verscheen oorspronkelijk in 1975 en kreeg
meteen een mooie recensie van Martin Walser in Die Zeit – een recensie
die vooraan in de Nederlandse vertaling is opgenomen. Walser noemt het boek ‘de
stilste' dat hij kent. Bovendien typeert hij de roman als meedogenloos terughoudend
en noemt de toon ervan ‘volkomen onverstoorbaar’. Na het lezen van de roman begrijpt
de lezer pas ten volle de betekenis van deze woorden.
De roman bestaat uit erg korte
hoofdstukken – gemiddeld een pagina – waarin de auteur een aantal verhaallijnen
ontwikkelt, die afwisselend worden uitgewerkt. Aanvankelijk weet de lezer
nauwelijks waarover Morgen gaat: pas na het lezen van een tiental
bladzijden komen de contouren van een roman tevoorschijn. Blijkbaar worden er fragmenten
beschreven uit het leven van Winkler. Deze jongeman, de ik-figuur, is medewerker
bij een reclamebureau in Salzburg. Er wordt verteld over de werkzaamheden en de
collega’s. Later gaan de personeelsleden van het reclamebureau op een
bedrijfsuitje; er wordt gedanst en gedronken. Winkler zou echter het liefst
zijn ontslag indienen en niet omdat hij iets nieuws op het oog heeft, maar
simpelweg omdat hij zijn werk beu is. Enkele andere verhaallijnen: Winkler wandelt
met Gerda en Dieter op een autokerkhof, ze zijn op zoek naar het wrak van Gerda’s
auto omdat zich daarin haar geluksbrenger bevindt; de ik-figuur belandt op een
feestje waar de gastvrouw liederen zingt en de gastheer foto’s toont van
Afrikaanse maskers; er wordt verteld over familieleden: een oom, een tante en
hun dochters; Winkler gaat met vrienden naar een meer en bezeert daar zijn
voet. De weergave van deze verhaallijnen in deze recensie is droog en saai,
maar in de roman werkt het wonderwel.
Kappacher beschrijft zowel grote
als kleine gebeurtenissen, maar dat doet hij op dezelfde afstandelijke manier. Kenmerkend
voor de verhaallijnen over die gebeurtenissen, is dat ze zich ook traag
ontwikkelen. Bovendien komt de lezer soms laat of zelfs pas tegen het einde van
de roman te weten hoe iets precies in elkaar zit. Niet enkel het
fragmentarische van de verhalen maakt Morgen een intrigerend boek, maar zeker
ook de stijl. Er komt een passage voor waarin Winkler de muren van zijn kamer
kaal maakt: posters en foto’s worden in de vuilnisbak gegooid. Dit is een
weerspiegeling van Kappachers taalgebruik: er wordt extreem helder geschreven,
kaal, zonder enige opsmuk. Er komen nauwelijks bijvoeglijke naamwoorden aan te
pas. Daardoor lijkt het ook alsof Winkler buiten het verhaal staat: hij
observeert, vertelt en cijfert zichzelf weg. Hij weet immers niet altijd hoe
zich te gedragen. Daarom kijkt hij naar de gedragingen van anderen. Want: hoe
doe je dat eigenlijk, leven?
Het gebeurt zelden dat een auteur in een debuutroman een
eigen stem vindt, maar Walter Kappacher slaagt daarin als geen ander. In de
Duitstalige literaire wereld heeft Morgen al langer het etiket van
moderne klassieker. Daarom is het ietwat bizar dat deze bijzonder mooie en
originele roman nu pas is vertaald naar het Nederlands – een soepele vertaling
van Gerda Baardman. Gelukkig stopt het niet bij Morgen: bij Uitgeverij
Kievenaar wordt gewerkt aan nog een aantal vertalingen van Kappacher. Stuk voor
stuk romans om naar uit te kijken.
Walter Kappacher: Morgen, Kievenaar, Heveadorp 2021, 159 p.
ISBN 9789083046754. Vertaling van Morgen door Gerda Baardman
deze pagina printen of opslaan