Componeren op de rand van de afgrond
De componist Bedřich Foltýn
('Beda', 'Fricek' of 'Folten' voor de vrienden) was een dionysische natuur, een
hartstochtelijke fantast, niet beperkt door morele overwegingen. Scheppen lukte
deze ongeschoolde autodidact het beste wanneer hij iets groots beleefde, zoals
een passionele affaire met een getrouwde gravin of diva. Grote liefde of grote
verdorvenheid? Dat maakte de componist niet uit.
Jammer genoeg overleed Karel
Čapek nog voor hij het manuscript van Leven en werk van de componist Foltýn kon
voltooien. Toch verscheen de roman postuum in 1939, omdat Čapeks echtgenote de
bundel getuigenissen over het verzonnen leven van Foltýn vervolledigde met een
'getuigenis van de vrouw van de auteur'. Irma Pieper zorgde gewoontegetrouw
voor een wervelende vertaling.
De onbeteugelde hartstocht van de componist Foltýn
ontwikkelde zich reeds op de schoolbanken. Hij zag er voortdurend uit 'alsof
iets hem beledigd had' en spreidde bij elke opmerking een stilzwijgende,
geïrriteerde minachting tentoon, waarbij hij zijn lange, gouden lokken driftig
achterover gooide. Aldus getuigt Šimon, het nuchtere opdondertje met wie de
extatische kunstenaar-in-spe een tijdje optrok. Volgens Šimon beleefden de twee
een 'grote vriendschap'.
Jitka, een voormalig klasgenootje, beleefde met Beda naar
eigen zeggen een 'onmetelijke liefde'. Niettemin boezemden Foltýns wijkende,
van consternatie trillende kin en zijn grote, zweterige handen haar afkeer in.
Een gewezen kamergenoot van Foltýn getuigt dan weer over de tijd dat Beda het
libretto voor Ariël schreef, een narcistisch stuk over zichzelf. Wat kon
Beda hoogdravend zijn! En alsmaar doorzeuren over zijn successen bij de
vrouwen. De componist was straatarm, maar slaagde erin op de pof te leven door
alle bals te frequenteren en telkens nieuwe contacten te leggen. Beda's
kamergenoot doorzag Foltýns bedrog, waarop diens ogen haat spuwden en hij met
'gepommadeerde wulpsheid' op de pianino begon te rammen.
'Ik was bang dat ik hem daar in
het donker die weke, hedonistische nek van hem zou moeten dichtknijpen'.
Intussen mag
duidelijk zijn dat Beda Folten zijn omgeving niet onberoerd liet.
Karla leerde Foltýn
kennen op een juristenbal. Ze werd tot over haar oren verliefd en besloot haar
leven helemaal in dienst te stellen van die elegante, ontwikkelde kunstenaar.
Beda had iemand nodig om voor hem te zorgen, zo onzeker en zwak was hij,
getuigt mevrouw Foltýnova. Dankzij het fortuin van zijn vrouw werd Foltýn een
welstellend man. Hij liet zich 'maestro' noemen en droeg voortaan een monocle.
Het echtpaar Foltýn organiseerde muzikale soirées en debatten over moderne
kunst. Als een bezetene werkte hij toen aan zijn opera over Judith en
Holofernes. Foltýn zag eruit als een hongerlijdend kunstenaar. Er schitterde
zelfs moordzucht in zijn ogen, zo kinderlijk verliefd was hij op zijn Judith,
zo nabij was de waanzin.
'Mogelijk een genie,
ik weet het niet', concludeert mevrouw Foltýnova.
Foltýn zocht de meest
excentrieke figuren op, ondersteunde financieel aanstormende componisten,
spande ze gelijk voor zijn kar en draaide er zijn hand niet voor om hun
creaties te jatten en hen vervolgens wandelen te sturen. Eerzucht en ijdelheid
dreven Foltýn, maar ook oprechte bezetenheid van muziek. Steeds meer mensen
doorzagen hem. De arme Folten was zich daar niet van bewust.
Wanneer het moment van een
pijnlijke confrontatie nadert, sterft... de auteur. In het laatste hoofdstuk
suggereert mevrouw Čapek een mogelijke afloop. Daarin getuigt ze van de diepe
liefde en het mededogen van haar man voor zijn creatie. Maar Čapek zou
uiteraard Čapek niet zijn, mocht hij zijn personage niet ook onnoemelijk wreed
behandelen. Zo ontmaskert hij de bedrieger Foltýn door hem tergend langzaam,
als een ballon, te laten leeglopen. Dat Foltýns hele entourage aan het woord
komt, maar de componist zelf niet, lijkt me een subtiele knipoog van de
schrijver. Vereenzelvigt hij zich – schuldbewust dan wel ironisch – met zijn
personage door slechts tweedehands getuigenissen te presenteren en Foltýns
persoonlijke, authentieke verhaal helemaal buiten beschouwing te laten?
Net als in de
magistrale trilogie Een
doodgewoon leven – Meteoor
– Hordubal,
ontrafelt Čapek de identiteit van zijn hoofdpersonage en voegt hij een extra
dimensie aan de werkelijkheid toe. Tegelijk pleit hij voor de strengst
mogelijke beoordeling van kunst én wekt bij de lezer diepe sympathie op voor
een bedrieger, die 'de wereld van de levensleugen' binnen struikelde en er
nooit meer uit kon ontsnappen.
Karel Čapek: Leven en werk van de componist Foltýn,
Wereldbibliotheek, Amsterdam 2021, 128 p. Vertaling van Život a dílo skladatele
Foltýna door Irma Pieper. ISBN 9789028451667. Distributie Lannoo
deze pagina printen of opslaan