Een paar jaar geleden verraste Evi
Aarens poëzieliefhebbers met een aantal sonnetten in tijdschriften. Het was een
fris en eigentijds geluid met een opmerkelijke beheersing van taal en vorm. Dat
was des te verrassender omdat Aarens blijkbaar een jonge vrouw was die in
Engeland was opgevoed (met een Nederlandse vader) en pas recent in het
Nederlands was beginnen schrijven. Meteen werd de publicatie aangekondigd van
een ambitieuze sonnettensonnetten- krans, een geheel van sonnetten waarbij het
vijftiende telkens is samengesteld uit de beginregels van de veertien vorige
(en zo de sonnettenkrans besluit), maar waarbij ook nog eens de aanvangsregels
van veertien dergelijke afdelingen een apart eindsonnet vormen. Schrijven is,
met andere woorden, niet alleen een kwestie van inspiratie en creativiteit maar
vooral het resultaat van geduldig puzzelen, van vakwerk in alle betekenissen
van dat woord.
Door de bekende maatschappelijke problemen liet de publicatie van Disoriëntaties langer op zich wachten
dan voorzien, en ondertussen verscheen van Aarens bibliofiel een reeks canto’s
bij de Atalanta Pers. Maar nu ligt de lijvige debuutbundel eindelijk op tafel.
Helaas wordt de kritiek helemaal overschaduwd door het gerucht dat Evi Aarens
het pseudoniem zou zijn van een respectabel dichter (een man van middelbare
leeftijd bovendien). De zoektocht naar de ‘echte’ auteur heeft zelfs een
onbevangen lectuur van ‘haar’ gedichten verhinderd. Dat is nochtans jammer,
want Disoriëntaties heeft de lezer
heel wat te bieden. De bundel is allereerst formeel een krachttoer, want Aarens
slaagt erin een complex geheel van sonnetten af te leveren zonder dat de
constructie de lectuur in de weg staat. Tegelijk is daardoor duidelijk dat dit
dichterschap het resultaat is van nauwgezet construeren, en het is niet
verwonderlijk dat allerlei bronteksten creatief worden geciteerd of bewerkt. De
lezer herkent zonder veel moeite de manier waarop de dichter nadrukkelijk in
een traditie wil staan, met veel elementen uit de Bijbel en de Hel van Dante,
maar evenzeer uit Lucebert, Nijhoff, Gorter en tal van andere grootheden (en
mindere goden) uit ons literaire patrimonium. Die intertekstuele relaties zijn
alleszins een extra genot voor wie enigszins belezen aan deze bundel begint.
Die werkwijze
is functioneel, aangezien de bundel in feite helemaal draait rond creatie. Er
is op het eerste, anekdotische niveau een verhaallijn die de Oudtestamentische
geschiedenis van de eerste mensen herneemt en naar de gevoeligheden van vandaag
vertaalt: Eva wordt uit Adam geschapen, Adam raakt ook verscheurd door Lilith,
en er is het trauma van de broedermoord waarmee de mensheid eigenlijk aanvangt.
Dat Bijbelse oerverhaal wordt echter moeiteloos gekoppeld aan verhalen over de
big bang, de oorsprong van de kosmos volgens de wetenschap, en ook andere
moderne filosofieën en wetenschappen komen aan bod. Bovenal is er echter de
literaire creatie: God verschijnt in de incarnatie van de Schrijver, en hij
versmelt gaandeweg met de verteller van de bundel, die zich bezint over het
schrijverschap.
Door dat alles wordt Disoriëntaties een bijzonder ambitieus, zij
het soms nogal wisselvallig werkstuk dat bij momenten doet denken aan
modernistische dichter-denkers als Nijhoff en Achterberg, maar dat toch wel de
lyrisch-visionaire kracht van die voorbeelden mist. Daardoor lijken de teksten
soms denkoefeningen en maakt bijvoorbeeld de beeldspraak een nogal obligate
indruk. Hoe dan ook is Evi Aarens een dichter om te blijven volgen, en de
roddels rond haar (of zijn) identiteit doen niets af aan het talent dat hier
spreekt.
Evi
Aarens: Disoriëntaties, Cossee, Amsterdam
2021, 261 p. ISBN 9789059369436.
Distributie Pelckmans Uitgevers
deze pagina printen of opslaan