Vertaald proza

BOEKEN NR. 3, MAART 2022

Lúcio Cardoso: Kroniek van het vermoorde huis

door Hugo Van Hoecke

Geconfronteerd met het overlijden van zijn echtgenote Nina, de ongenaakbare vrouw die hijzelf - en mét hem de hele familieclan - tijdens haar leven nooit heeft kunnen doorgronden, beseft Valdo hoe ‘raadselachtig’ het leven is en hoe ‘zinloos en obscuur’ de beweegredenen zijn voor ons handelen. Een zeldzaam moment van inzicht. Eén schamel authentiek gevoel bekruipt hem daarbij, ‘en dat gevoel was schuldbesef’. Maar het kwaad is intussen onherroepelijk geschied, in het zog daarvan volgen nu onvermijdelijk boete en zelfkastijding. Valdo is niet de enige prominente figuur in Cardoso’s roman die daarover piekert, maar hij is wel degene die het euvel erkent waar alles in dit donkere boek om draait: afgunst en wantrouwen, rancune en jaloezie; houdingen die alle mee bijdragen tot de teleurgang van een belegen leefwereld vol opgefokte familiegrandeur. Het is alsof de grote meester Dostojevski goedkeurend achter de hoek komt kijken – wat overigens niet enkel voor deze roman, maar voor het hele oeuvre van Cardoso geldt.  

Toen de Braziliaanse auteur in 1968 op amper 56-jarige leeftijd overleed, liet hij een indrukwekkend oeuvre na bestaande uit dagboeken, toneelstukken, verhalen, poëzie (ruim duizend gedichten), die alle de geest ademen van de regio waar hij als zoon van een herenboer en een aristocratische moeder het levenslicht zag: met name de terneerdrukkende streek van Minas Gerais, die hij beslist niet in zijn hart draagt. ‘De dolk in mijn hand is gericht tegen Minas Gerais’, bekende hij destijds in een interview, en daarmee doelde hij op de kerkelijke instituties, de levensopvatting, de cultuur, ‘kortom, tegen Minas in zijn lichaam en in zijn geest’. Voeg daarbij een innerlijke gespletenheid veroorzaakt door zijn eigen homoseksuele geaardheid en de obligate inbedding van de samenleving in klassiek religieuze patronen – terwijl hijzelf permanent verwikkeld was in een existentieel gevecht rond bestaans- en godsvragen – en het moge duidelijk zijn dat zoiets enkel kon uitmonden in explosief literair materiaal. Materiaal dat bij uitstek zijn neerslag vond in deze Kroniek van het vermoorde huis.
 
De landadel van Minas Gerais met zijn pompeuze chácara’s (herenhuizen) en uitgestrekt agrarisch goed vormt, zoals in menig ander Cardoso-verhaal, het ‘studieobject’ van deze intrigerende roman. Eén kwestieuze, al dan niet fictieve clan daaruit, de Meneses, brengt hij in zijn boek tot leven. Decennia lang heeft deze upper class-familie de lakens uitgedeeld in de streek, maar daarvan blijft na verloop van tijd bitter weinig over: de chácara is afgekalfd tot een zielloos memoriaal van vergane glorie en de familie doet weinig meer dan ‘zichzelf in stand houden’, een potsierlijk heimwee koesterend naar het prestige dat haar geruisloos door de vingers glipt. Evenwel, het verval wordt niet voltrokken ingevolge externe omstandigheden, maar wel door uitholling van binnenuit. De intriges die zich afspelen tussen de familieleden onderling zijn van een hallucinant allooi, waarbij Cardoso zich openbaart als een meester in het handig manipuleren van het extravagante stel spelers die hij inbrengt in zijn macabere spel.
 
De centrale blikvanger daarin – dat mag u best letterlijk nemen - is Nina, een non-conformistische vrouw die als echtgenote van Valdo gedropt wordt in het kwaadwillige milieu van de familie. De voortgang in Nina’s doen en laten, benevens de stappen die gezet worden door de overige participanten aan dit drama, worden door de auteur niet lineair weergegeven maar op een originele manier samengebracht in een reeks opeenvolgende brieven aan mekaar, bekentenissen, verslagen en dagboeken. De interactie daarvan stuwt het verhaal vooruit en schept tegelijk inzicht in eenieders al dan niet duistere motieven. Weinigen in de moderne Braziliaanse literatuur hebben zo diepgaand ingezet op psychische roerselen en hoe die in staat zijn om ziekelijke geesten te ontwrichten.
 
In niet minder dan 56 hoofdstukken worden geschraagd de spelers in de Meneses-tragedie aan het woord gelaten. Op de eerste plaats komt André, de tienerzoon van Nina, die een niet zo koosjere seksuele relatie heeft (had) met zijn wispelturige moeder. Kriskras dooreen volgen dan getuigenissen van de apotheker en de dokter (die en cours de route hun horigheid aan de clan doen oplichten) en uiteindelijk de pastoor (die Cardoso’s levensvragen te berde brengt). Van alle omkaderende figuren lijkt enkel huishoudster Betty met beide voeten op de grond te staan. Wat allerminst gezegd kan worden over de leden van de Meneses-clan. Daaronder treedt prominent het mislukte koppel Demétrio en Ana (oom en tante van André) op de voorgrond: hij, die het verval van de familie wil stuiten maar er net toe bijdraagt, en zij, de heimelijke vrouw die met haar vele frustraties geen blijf weet. Naast deze Demétrio en de echtgenoot van Nina, Valdo, vegeteert (eveneens letterlijk te nemen) in het gestaag aftakelend familielandhuis nog een derde opvallende broer: de homoseksuele Timóteo, een excentriek sujet dat vrijwel elk contact met zijn huisgenoten schuwt. Behalve dan met Nina, de wankele zoeker naar zin en houvast.
 
Zowat alles waar hij op zijn relatief korte levenspad tegenaan botste, heeft Cardoso in deze Kroniek van het vermoorde huis in de strijd gegooid: de afkeer voor zijn geboortestreek, de sociale tegenstellingen binnen de samenleving, de alomtegenwoordigheid van het kwaad. Met daaraan toegevoegd, op persoonlijk vlak: de eigen problematiek van zijn homoseksualiteit, en zijn onvermogen om in het reine te komen met God, schuldvragen en de plaats van het goede. Dit alles heeft de auteur in een pientere mal gegoten waarbij stemmingswisselingen en onverwachte wendingen legio zijn en er, in een sfeer van broeierige seksuele relaties, een bijna omineuze sfeer wordt gecreëerd die veel onuitgesproken laat en waar één constante bovenuit torent: dat mensen complexe, nauwelijks vatbare entiteiten zijn waar zelfs de auteur zijn weg niet in vindt. Als literator laat Cardoso een meer dan soliede indruk na. Al was het maar door de uitgekiende manier waarop hij, met voor elke episode een aparte verteller, het verloop zo naadloos in elkaar weet te schuiven dat er een coherent verhaal uit te voorschijn komt.
 
Zeker dient nog vermeld te worden dat de vertaler het boek afsluit met een vrij uitvoerig nawoord, waarin hij op lucide wijze Cardoso’s inspiratiebronnen toelicht, wat goed helpt om diens thematiek makkelijker te kunnen plaatsen.
 
Lúcio Cardoso: Kroniek van het vermoorde huis, De Arbeiderspers 2022, 630 p. Vertaling van Crónica da casa assassinada door Harrie Lemmens. ISBN 9789029528917. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri