‘Dat ik aan u
heb onthuld wie ik werkelijk was en besloten heb niets van mezelf voor u
verborgen te houden,’ zei Maram
met zachte stem, ‘komt doordat
ik dacht dat ik u kon vertrouwen. U lijkt me anders dan andere mannen, zowel
van mijn ras als van het uwe.’
Haar eerste woorden hadden me doen blozen. Ze wist niet half hoe
ongelijk ze had.
‘De
schoonheid van een vrouw kan een vloek zijn,’
vervolgde ze. ‘Ik had mijn
jeugd nog maar nauwelijks achter me gelaten of ze bezorgde me alle ellende die
me tot hier in deze hut in het dorp Ben heeft gebracht.’
Na een moeizame zoektocht ontmoet
de jonge Franse botanicus Michel Adanson, die sinds 1750 in Senegal is voor
wetenschappelijk onderzoek, op Kaap Verde een zogenaamde 'teruggekeerde', een
zwarte slavin die vanuit het eiland Gorée naar de Nieuwe Wereld zou worden
gedeporteerd, maar op wonderlijke wijze kon ontsnappen. Maran, zoals ze wordt
genoemd, het nichtje van een dorpshoofd, werd, zo vertelt ze, door hem verkocht
aan een slavenhandelaar omdat ze niet op zijn avances wilde ingaan. Ze werd in
fort Gorée opgesloten, maar kon ontsnappen en zwemmend de kust van Kaap verde
bereiken.
Jaren
later, wanneer Adanson, terug in Frankrijk, moet vaststellen dat niemand
geïnteresseerd is om zijn levenswerk,
het samenstellen van een universele methode om alle wezens te klasseren in 120
delen te publiceren, besluit hij zijn wedervaren in Senegal, en in het
bijzonder zijn ontmoeting met, en zijn verloren liefde voor Maran, op schrift
te stellen, in de hoop dat zijn dochter Aglaë de nieuwsgierigheid zal opbrengen
om zijn notities te lezen. Het verhaal van zijn ervaringen met de slavenhandel
('Ik maakte die reis om planten te ontdekken, en ik ontmoette er mensen. Ik
ontmoette er lijden en vooroordelen.'), het relaas van zijn eerste en
onmogelijk gebleken liefde, en ook het besef dat de bilan van zijn leven in
feite een totale mislukking is. 'De man die op zijn levensweg voortgaat, stuit
op fatale afslagen en kruispunten, die hij pas als zodanig herkent nadat hij ze
is gepasseerd'.
David Diop, auteur van de met de International Booker Prize bekroonde
debuutroman Meer
dan een broer, over twee Senegalese jongens die
voor Frankrijk gaan vechten in de Grote Oorlog, vertelt hier het verhaal van de
door Frankrijk, later door Engeland bestuurde slaveneilanden Saint-Louis en
Gorée, vanwaar
talloze zwarten naar de Nieuwe Wereld werden gedeporteerd onder de gruwelijke
omstandigheden die intussen algemeen bekend zijn.
Maar eerder dan de gruwel direct
te beschrijven besluit hij de onwaarschijnlijke ontsnapping als uitgangspunt te
nemen om vanuit het oogpunt van het slachtoffer in te gaan op het leven en de
ervaringen van degenen die later tot slaaf en dus anoniem gemaakt worden. Diop
gaat via het personage Maran in op het dagelijkse leven in de dorpen aan de
Senegalese kust, de hierarchische verhoudingen, de rituelen, de mythen en
legenden van de streek, het geloof en het bijgeloof, de eigenheid en de
intrinsieke waarden van het autochtone leven.
Een caleidoscopisch overzicht
dat een genuanceerd beeld schept van de onderlinge verhoudingen, van de
verhoudingen tussen tussen wit
en zwart, waarbij de zwakheden van beide kanten niet worden ontweken, met een
veelheid aan details die soms wat te nadrukkelijk zowel de complexiteit als de
totaliteit van het beeld nastreven. De
documentaire opzet wordt daardoor net
iets te zichtbaar, maar het
portret van de zwarte vrouw die gedreven door wraakgevoelens haar noodlot
blijft tarten, is
beklijvend.
David
Diop: Reis zonder
terugkeer, Cossee, Amsterdam 2022, 256 p. ISBN 9789464520057. Vertaling van La porte du voyage
sans retour door Martine Woudt. Distributie
Pelckmans Uitgevers
deze pagina printen of opslaan