In bijna alle recensies van het nieuwe boek van Dimitri
Verhulst, Hebben en Zijn, wordt
verwezen naar de existentialistische filosofen Jean-Paul Sartre en Albert
Camus. Waarom is mij niet heel duidelijk – omdat de schrijver tegenwoordig in
Frankrijk woont? Omdat ‘het zijn’ zo prominent in de titel opduikt? Omdat het
in de roman gaat over leven en dood? Volgens mij is de titel ontleend aan de
openingsverzen van een redelijk beroemd sonnet van de nu wat vergeten dichter
Ed. Hoornik:
‘Op
school stonden ze op het bord geschreven,
het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
hiermee was de tijd, was eeuwigheid gegeven,
de ene werkelijkheid, de andre
schijn.’
Een
prachtig gedicht over wat vergankelijk is en wat bestendig. Daarover gaat het
ook in het nieuwe boek van Verhulst.
Daarin
komt het hoofdpersonage Malodot om in een banaal verkeersongeluk. Hij is echter
niet meteen dood, maar belandt in een soort afkickcentrum waar hij het leven
moet leren loslaten. Het lijkt er heel erg op een ontwenningskliniek, met
groepsgesprekken, oefeningen, medicatie, therapie en zelfs uitstapjes (zo
bezoekt hij het lichaam van een meisje in coma). Andere verslaafden hebben elk
hun specifieke redenen om vast te hangen aan het leven, en er zijn er zelfs die
hervallen, want je kan er ook ontsnappen en terugkeren naar je bestaan. Alleen
beleef je dan je leven helemaal hetzelfde opnieuw en kom je vroeg of laat toch
terug in het centrum. Malodot blijkt een slechte leerling, want hij besluit om
ondanks alle waarschuwingen zijn leven toch opnieuw te willen leven, met alle
fatale gevolgen van dien.
Het
idee op zich is sterk: Verhulst vindt een metafoor voor de grote gehechtheid
aan het leven en dat werkt aanvankelijk ook goed, maar na een poosje gaat het
vervelen. Werkelijk alle parallellen die te trekken vallen tussen een
drugsverslaving en levensdrang worden uitgewerkt, zodat wat aan het begin verrassend
is op de duur een invuloefening lijkt. Nog een keer weet Verhulst te verbazen
wanneer Malodot met een lotgenote onder invloed van te veel pleisters de liefde
bedrijft en zij zwanger blijkt te zijn. De consequenties daarvan die Verhulst
verzint, gaat door merg en been. Maar verder is het verhaal – zoals zo vaak bij
deze auteur – flinterdun en is het idee slechts een raamwerk om allerlei kleine
anekdotes te vertellen (de levens van de andere patiënten in de rehab) of
eloquent – zoals zo vaak bij deze schrijver hebben heel wat zinnen een
aforistisch karakter – kritiek te leveren op de maatschappij.
Een grote filosofische roman is dit niet, ondanks een
zweempje Sartre en een vleugje Friederich Nietzsche, die de vraag of je je
leven precies op dezelfde manier zou willen herbeleven, met alle mooie
momenten, maar ook met alle pijn en ergernis, gebruikt als criterium om te
bepalen of je al dan niet levensbevestigend in het leven staat. Dat is een
kwestie die Verhulst hier duidelijk thematiseert. Wel laat hij je nadenken
over, om met een ander beroemd gedicht van een andere bijna vergeten dichter
(Marnix Gijsen) te spreken:
‘Dat wij allen
aan
dit leven
kleven
lijk een oester aan haar schelp’.
Dimitri Verhulst: Hebben en zijn, Atlas/Contact, Amsterdam 2022, 176 p. ISBN 9789025473143.
Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan